deze dienst onderstrepene In tegenspraak daarmede zijn echter de
werkzaamheden welke door deze dienst verricht worden en die men
in de toekomst hoopt te -verrichten.
Die werkzaamheden zijn allerminst van tijdelijke aard. Het "be
treft immers voorbereidend ruilverkavelingswerk en dat dit niet
van tijdelijke aard is, behoeft zeker geen betoog. Wel zal de hoe
veelheid werk aan schommelingen onderhevig zijn,
Het doel, dat daarnaast wordt nagestreefd - en dat-mijviof meer
openlijk wordt verkondigd - is: door middel van de&£ diepst
hermetingen te komen. Misschien wordt laatste dóör velêh zelfs
als hoofdzaak beschouwd.
Welnu, laat men de doelstelling van de. pien^t voor
openlijk en zuiver stellen, In de eerste plaats het urgente
ruilverkavelingswerk en daarnaast het altijd nuttigesemp "ook
urgente heimetingswerk
Dan heeft deze dienst geen tijdelijk; maar een blijvend karak
ter. Echter moet men dan ook de consequenties daarvan aanvaarden.
Geen tijdelijk personeel, maar een vaste kern van goed voor hun
taak berekende ambtenaren. Dat wij van mening zijn, dat hiervoor
de tekenaars van het Kadaster aangewezen zijn, behoeft geen ver
wondering te verwekken en spruit niet voort uit een "kastegeest"
De heer Fortuin heeft in zijn rapport een uiterst belangwekken
de beschouwing gegeven over de verhouding meettechnicus tekenaar
welke wij in hoofdzaken geheel kunnen onderschrijven en die waard
is hier herhaald te worden. Het komt hem voor,wdat de strenge
splitsing, welke bij de meeste organisaties tussen deze beide
categorieën in stand wordt gehouden, niet in het belang van het
werk is. Het volledige gebrek aan terreinkennis is niet bevorder
lijk voor een juiste en vlotte interpretatie van het veldwerk,
bovendien geeft het aanleiding tot critiek op de inrichting der
metingen, welke soms - wellicht ten gevolge van een soort jalousie
de métier - kan ontaarden in een zekere muggenzifterij.
Omgekeerd is de meettechnicus zich niet altijd voldoende bewust
van de eisen, welke de kaarterin# aan een meting steJit. zodat een
te veel of een te weinig het resultaat van deze laatste behaerst.
Niet alleen zouden deze nadelen ondervangen kunnen worden, ,f
wanneer beide categorieën dezelfde opleiding ontvingen, doch voor
de bureaux zou dit het grote voordeel kunnen opleveren, dat - al
naar de behoefte van het ogenblik - een tekenaar zou kunnen worden
uitgezonden om te meten, een meettechnicus aan de kaartering (bij
voorkeur van zijn eigen meting) zou kunnen worden tewerk gesteld.
Verlet wegens onwerkbaar weer, zoals in de laatste winters bij de
Meetkundige Dienst van de R.W. gedurende vele weken achtereen is
voorgekomen, zou dan tot een minimum zijn terug te brengen."
Deze uitspraak, gebaseerd op een jarenlange ervaring bij de
R.W. is,getoetst in de kadastrale dienst, als een pleidooi te