10
van de Dienst voor Buitengewoon Landmeetkundig Werk en (of) uit
die van het Centraal Tekenbureau te s-Gravenhage
De voor ons dienstvak grote nadelen van de huidige recrutering
zijn onmiddellijk aan te wijzen.
lo. Het bereikbaar stellen van het ambt van tekenaar van het ka
daster voor een zeer beperkt aantal personen, waarvan in geen
enkel opzicht vast staat, dat zij alleen de meest geschikte
candidaten zijn.
20o Het daardoor bewust uitsluiten van diegenen, die door oplei
ding, getoonde aanleg voor tekenen en inzicht in wiskunde,
als het ware voor het ambt voorbestemd zijn*
Onvoldoende aanvulling van het tekenaarscorps.
4o. Omvorming van administratieve in technische ambtenaren.
5o. Het aanvangen van de tekenaarsloopbaan op een veel te hoge
leeftijd.
Om redenen* die we slechts als tijdelijke maatregel konden
billijken, werd bepaald - zonder rekening te houden met de be
langen van ons dienstvak - dat alleen rijksklerken voor het
eerste examen tekenaar (het schoolexamen) in aanmerking mochten
komen. Een kleine bron, waaruit men ging putten, zodat de gevol
gen niet uit zouden blijven.
In 1930 werden 30 plaatsen voor opleiding in uitzicht gesteld.
Slechts 24 candidaten konden aan de eisen van het examen voldoen.
In 1935 20 plaatsen en 15 geslaagden. In 1936 respectievelijk 15
en 11. En in 1937 als slechtste resultaat: 20 plaatsen en 8 ge
slaagden
De bron was blijkbaar reeds uitgedroogd en men moest noodge
dwongen tot andere maatregelen overgaan.
In 1938 werd bepaald, dat voortaan ook tijdelijke rijkskler
ken, schrijvers en tijdelijke schrijvers aan het examen zouden
mogen deelnemen. Het aantal personen, dat nu in aanmerking kon
komen, steeg daardoor aanzienlijk en redelijkerwijze mochten we
verwachten, dat de in 1938 in uitzicht gestelde 24 plaatsen einde
lijk eens volledig bezet zouden worden. Inderdaad bleek dit het
geval te zijn. De verwachtingen werden zelfs verre overtroffen,
want niet minder dan 44 candidaten slaagden.
Afgezien van de andere bezwaren tegen dit systeem van reoru-
teren, mochten we over dit resultaat tevreden zijn. We meenden
(en anderen met ons), dat ons dienstvak in den vervolge niet
meer te kampen zou hebben met een onvoldoende toevoer van candi
daten, waardoor het zeker scheen, dat het tekenaarscorps elke
gewenste aanvulling zou kunnen krijgen.
Hoe spoedig zouden we in deze verwachting teleurgesteld
worden! Reeds voor het eerstvolgend examen in 1940 (voor 25
plaatsen) voldeden slechts 18 candidaten aan de eisen, en in 1941