2
De opberging geschiedt het beste in stofvrije kasten, welke
platte uitschuifbare laden bevatten.
Drukt men met een hard voorwerp een dubbelgevouwen vel film
materiaal krachtig aan op de vouw, dan breekt het materiaal: het
kan dus op deze wijze, zonder snijden, in stukken gedeeld worden.
Men tekent op de matte zijde van het materiaal. Het zeer regel
matige en vrij gladde oppervlak doet de potloodpunt slechts zeer
weinig afslijten. Harde potloden zijn daarom niet geschikt. Men
gebruike bij voorkeur geen harder potlood dan 4 H en geen zachter
dan HB. Hiertussen vindt een ieder ongetwijfeld z*n keus.
Met een propje watten of met een lapje, bevochtigd met een
weinig benzine, kan men potloodlijnen uitwissen zonder de inkt-
li jnen te beschadigen of aan te tasten.
Met water kan men op dezelfde wijze inktlijnen uitwissen.
Resten van lijnen, die op deze wijze moeilijk verdwijnen, kan
men raderen. De filmoppervlakte wordt door het raderen nagenoeg
niet aangetast. Men kan tekenfilm geheel in water dompelen en
desnoods met zeep afwassen.
Het tekenen met de trekpen.
Men gebruike een trekpen met een smalle, spitse punt. De
penbladen moeten aan de punt zeer dun zijn, zelfs zó, dat tijdens
het tekenen bijna van enig snijden der pen sprake is.
Wanneer aan alle eisen, die het tekenen op film stelt, wordt
voldaan, kan men willekeurig gebogen lijnen in inkt zetten, zonder
de trekpen van het filmoppervlak op te lichten tijdens het tekenen.
Verkrijgt men in deze lijnen plaatselijke onregelmatigheden
tengevolge van de afwisseling tussen stilstand en voortgang der
trekpen, dan verdient het aanbeveling de gebogen lijnen samen
te stellen uit kleine stukjes rechten, waarbij men na elk recht
lijnstuk de trekpen van het filmoppervlak oplicht.
Herhaalde aanzetting van de pen bij het begin van een lijn en
overtrekken van gedeelten van een lijn moet,als het kan, vermeden
worden. Om later afbladderen van de inkt te voorkomen, zorgt men
er voor, dat de dikte van het inktlaagje, waardoor de lijn is
ontstaan, zo dun mogelijk zij, zonder daardoor een tekort aan
dekkracht op te leveren. Ook bij getekende of geschreven letters
wordt dit beginsel toegepast: de inkt niet dikker opbrengen dan
hoogst nodig is. Dik opgebrachte inkt heeft veel tijd nodig om
droog te worden; filmmateriaal zuigt niet, zoals papier^ een
deel van de inkt op. Erger is echter het euvel van afbladderen
of afbarsten van dik opgebrachte inkt.
Om te voorkomen, dat de inktlijnen beschadigd worden, tenge
volge van veelvuldig gebruik van een filmblad, bespuit men de
oppervlakte met een snel drogende kleurloze vloeistof (nitro
cellulose lak). Deze stof verhardt in de lucht tot een dunne
volkomen transparante taaie huid. Moet op het blad iets bijge
tekend worden, dan kan men deze huid met een raaeermes plaatse
lijk verwijderen. Na het bijtekenen kan zij weer op dezelfde wijze
aangebracht worden (met de z.g. verfspuit).
Het aanhechtingsvermogen van de inkt aan het filmoppervlak