8
onder zich houden van werk, de omvangrijkheid van z{n eigen
district kunstmatig op te schroeven, uit vrees voor overcompleet
te worden en kans op overplaatsing of in het gunstigste geval
detachering.
Misschien is in deze tijd deze vrees te hegrijpen of althans
te vergeven, de handelwijze dient onvoorwaardelijk te worden
afgekeurdomdat de dienst er door wordt ontwricht. Geen werk
vloeit naar de "tekenkamer" en daar komt men tot het zo gehate
"werkzoeken"Meerdere voorbeelden zijn er, dat in Juni-Juli,
het seizoen voor afwerking gewone dienst, bijv. reeds moet worden
of wordt begonnen met de jaarlijkse bijwerking, welke officieel
en bij een goede organisatie pas einde November mag en kan aan
vangen
Dergelijke "werkzoeker^1* bederft de goede stemming, en doet
de ijver verslappen. Hetgeen men te doen krijgt mist de noodzaak,
en dergelijke werkzaamheden zijn geenszins bevorderlijk voor het
aankweken van liefde voor het werk.? en dus schadelijk voor het
dienstbelang.
Wij schreven het reeds in ons orgaan no. 1, le jaargang, en
herhalen het nogmaals;
Voor'een goede reorganisatie is nodig:
loover te gaan tot afschaffing van de districten;
2o. aan het hoofd van het bureau grotere bevoegdheden te geven
alle ambtenaren van de landmeetkundige dienst onder zijn
onmiddellijke leiding te plaatsen;
4o. er streng de hand aan te houden, dat de landmeter zijn
veldwerken, volledig afgewerkt en zo spoedig mogelijk
bij het hoofd van het bureau inlevert;
5o. de opleiding van tekenaars voor het verrichten van veld-
werkzaamheden onverwijld voort te zetten;
60. het aantal velddagen van de landmeters op te voeren en