2
Hoewel overwegende, dat ook in dezen de praktische ervaring,
zoowel van werkgever als van werknemer, het juiste midden zal we
ten te vinden, en voorts, dat de meer begaafden toch niet zullen
blijven staan voor een grens, welke een examendiploma zou willen
trekken, heeft de commissie getracht de oplossing hierin te vin
den, dat de exameneischen zoo laag zijn gesteld, als mogelijk is
voor diegenenf van wie men mag verwachten, dat zij ook wel eens
zelfstandig een landmeetkundig werk van geringe beteekenis of
kleinen omvang zuilen moeten uitvoeren»
In het begin van het commissiewerk werd door een der leden een
briefwisseling gevoerd met ircH.J. van Steenis, leeraar eener
MoTcSo te Amsterdam, die inlichtingen had gevraagd omtrent even
tueels exameneischen en de mogelijkheid om het examen - onder
auspiciën van de N.L«F. - te doen afnemen door het Middelbaar
Technisch Instituut te Amsterdam.
Nadat gebleken was, dat genoemd Instituut, dat zich op algemeen
technisch gebied beweegt, een geheel particulier karakter draagt,
achtte de commissie het niet wenschelijk, dat in de hier bedoelde
richting verdere stappen door haar werden gedaan.
Op voorstel van een der leden vormde het een punt van overweging
voor de commissie, of en in hoeverre landmeetkundige berekeningen
een onderdeel van het examenprogramma moesten uitmaken.
De commissie is van meening, dat het voor de meeste candidaten
bezwaarlijk zal zijn, zich de noodige kennis en bedrevenheid te
verwerven ten aanzien van bijv. de berekening van de coördinaten
van meetpunten, veelhoekspunten en driehoekspunten. Deze kennis en
bedrevenheid zal ook door de meeste werkgevers niet van de gediplo
meerden worden gevergd, omdat die berekeningen doorgaans door den
leidinggevenden landmeter of ingenieur of door daarin gespeciali
seerd bureaupersoneel met behulp van rekenmachines of andere reken-
hulpmiddelen wordt verricht. Het komt daarom de commissie gewenscht
voor, de candidaten slechts in eenvoudige oppervlakteberekeningen
volgens de numerische, grafische en gedeeltelijk grafische methoden
te examineeren.
De commissie beveelt echter aan, een Federatiediploma voor land
meetkundig rekenaar uit te reiken aan diegenen die aan een afzon
derlijk daarvoor in te stellen examen voldoen. Aldus wordt ook
voor hen die zich in landmeetkundige berekeningen hebben gespecia
liseerd, de mogelijkheid geschapen, hun kennis en vaardigheid door
een diploma bevestigd te zien. Aan het bezit van een diploma wordt
door vele werkgevers waarde gehecht. Het komt de commissie daarom
onbillijk voor, dat diegenen die niet in de gelegenheid zijn zich
in terreinwerk te bekwamen, doch op grond van hun bedrevenheid in
landmeetkundig rekenwerk zeker niet in bruikbaarheid voor de land-
meettechnioi behoeven onder te doen, bij dezen achtergesteld zouden
worden (in salarieering bijv.) door het gemis van een diploma.
Wellicht zou het enkelen gelukken beide diploma's te behalen en
zich daardoor grootere kansen te scheppen. Op dit onderwerp zal
hierna nader worden ingegaan.
Het zal niemand verwonderen, dat bij haar verdere besprekingen
een veelvuldig gebruik werd gemaakt van het rapport, dat op 17