14
EXAMENOPGAVEN VOOR HET le EXAMEN v. TEEKENAAR v/h KADASTER
GEHOUDEN IN NOVEMBER 1942 EN VOLGENDE MAANDEN»
MEETKUNDE
(Tijd 2 uur)
Twee cirkels raken elkaar inwendig.
De stukken van een koordey die raaklijn is aan den kleinsten
cirkel» verhouden zich als de verbindingslijnen der eindpun
ten van die koorde met het gemeenschappelijk raakpunt der
cirkels. Bewijs.
Men verbindt twee willekeurige punten B en C op een der
beenen van hoek A met een zoodanig punt D op het andere been,
dat AD middenevenredig is tusschen AB en AC.
Bewijs dat de bissectrices van A en BDC elkaar onder een
rechten hoek snijden.
In. een cirkel is een koorde AB getrokken.
Bewijs» dat de loodlijn» uit een willekeurig punt P van den
omtrek op AB neergelaten, middelevenredig is tusschen de
loodlijnen uit P neergelaten op de raaklijnen in A en B.
Bereken de zijden van een rechthoekigen driehoek, als de
oppervlakken der beide deelen, waarin hij door de hoogtelijn
2
op de hypotenusa verdeeld wordt, gelijk zijn aan 54 cm en
96 cm^