3,? r? io i
;-5
REKENEN
(Tijd li uur)
0,08^ -( J_lf) +0,7?
0,25
It i 0,040
1,2
2 o Welk getal van zes cijfers, waarvan het cijfer der eenheden
een 2 is, wordt 3-maal zoo klein, als men het cijfer 2
vooraan plaatst?
3 o De termen van de evenredigheid a b c d te berekenen,
als gegeven is, dat a c 27; b d 63 en a d 47.
4. Op het oogenblik* dat een trein een station verlaat, doet
hij een sein hoeren, dat op het volgende station vernomen
wordt. 7 min- 40 sec. daarna komt de trein op dit station
aan. De snelheid van #t geluid is 300 m per sec., die van
den trein 45 km per uur; hoe groot is de afstand van de
stations?
r 1
7
2