16
STELKUNDE
(Tijd li uur)
1. o Los x en y op.
2 2
x(a 2b)*y(2a+b)~a 4ab b
x (a - 2b) y (b - 2a) a2 - 4ab b2
3 2
2. Bepaal de rest bij deeling van 3x - ax ax 30 door
x 2\ welke waarde moet men aan a gevenopdat er 3a tot
rest zal komen?
6 5
3 o Hoeveel is (a^ - 1) s 1)
4. Een zeker werk moet door Af B en C gedaan worden, Als A
alleen werkt, zou hij daarvoor a-rnaal zooveel, tijd
behoeven als B en C samen. B alleen zou b-maal zooveel
tijd noodig hebben als A en C samen, C alleen c-rnaal
zooveel tijd als A en B samen. Bewijs, dat tusschen de
getallen a,f b en o de betrekking bestaat:
a -f 1 b 1 0 4- 1.