en door bovengenoemd snijpunt gaat. Het zoo verkregen kaarteer- gaatje wordt ongeveer op de plaats waar het door ombogen te ver krijgen punt verwacht wordt9 eenige malen op korte onderlinge af standjes doorgeprikt. Het verdere verloop behoeft nu geen toe lichting meer. Men kan deze strook meermalen gebruiken. De kaarteering van gebouwen, die tegen elkander aansluiten, leverde soms moeilijkheden opr als men op het terrein de tusschen- muren niet had kunnen bereiken. Meermalen werd daartoe op de daken gemeten (getallen werden dan onderstreept). Soms moest oud veldwerk aangehouden worden. De beide kanten van binnenmuren werden (waar dat mogelijk was) steeds gekaarteerd. Bij de bepaling van de kadastrale grenzen, en ook later, levert dit gemak op en wordt het overzicht bevorderd. De binnenmuren bleven in potlood staan, voor zoover zij geen deel uitmaakten van kadastrale gren zen, die in inkt werden gezet. De toegepaste wijze van opmeten maakte het mogelijk, een ruim gebruik te maken van in de meetlijn aangeteekende verlengden. Heel vaak kwam het voor, dat een gebouwencomplex door twee paar verlengden was ingesloten, terwijl die verlengden in de rondom liggende meetlijnen waren aangeteekend. Hoewel dan ook nog vele hoekpunten van gebouwen door loodlijnen op de meetlijnen bepaald waren (alsmede de steeds gemeten lengten der loodlijnen), werd soms een nauwkeuriger kaarteering verkregen uit de verlengden, dan mogelijk was door de kaarteering meer afhankelijk te maken van de loodlijnen. De verschillen met de loodlijnen bleven daar bij echter uiterst gering. Zoodra een complex gebouwen in potlood gekaarteerd was. werd door potloodarceering nauwkeurig aangeduid hoe ver een gebouw zich uitstrekte. Bij de kaarteering werd elk meetgetal uitgepast; eventueele afwijkingen werden, voor nader onderzoek, op het veldwerk in zacht potlood aangeduid. Vooral in terreinen met dichte bebouwing, waar vaak de figura tie, welke verder van de straten (en dus verder van het meetlij nenstelsel) af gelegen was, meer afhing van punten, bepaald door richting en afstand, ontstond de moeilijkheid een zuiver sluitend geheel te verkrijgen. De voor- en achteruitspringende achterkanten van bijgebouwen waren meermalen niet zuiver rechthoekig. Voor de con&ructie werden dan diagonalen gemeten, zooals met stippellijnen is aan gegeven in fig. 39- hg. 39. 777777777777777?7777m >wwrwm

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1943 | | pagina 4