2. ?»re ontkennen hiervan geenszins het nut, maar we verwerpen het als organisatorisch onjuist. De noodzaak van hermeten werd ondergeschikt gemaakt aan de toevalligheid van daarvoor beschik baren tijd, waarbij bovendien dit soort hermetingen veelal plaats vond in gemeenten, waar de noodzaak tot hermeten niet direc-t aanwezig was. Men kan hiertegen aanvoeren, dat hermeting altijd noodig is, maar men zal ons moeten toegeven, dat hermeting daar het eerst moet gebeuren, waar er _de meeste behoefte aan bestaat. Wat we verder op het systeem "al metende hermeten" moeten aanmerken is, dat dit soort hermetingen te peuterig van opzet en veel meer tijd kostdan een wetenschappelijk opgezette hermeting- Bovendien komen de resultaten van deze gedeelte lijke hermetingen niet in verbeterde kaarten tot uiting, zeer ten ongerieve van allerlei diensten en instanties, die van de kadastrale kaart gebruik moeten maken. Ontegenzeggelijk is er nuttig werk mee verricht, maar met dat al bleven de tegenstellingen bestaan; in het eéne district alle posten en opdrachten afgedaan, in het andere groote ach terstand. De bijwerking van de plans van het eéne district regelmatig bijgehouden, die van het andere eens per jaar. In beide laatstgenoemde gevallen niet ten gerieve van het publiek en de gebruikers van de plans. In plaats van de consequenties van het verkeerde systeem te aanvaarden door de reorganiseerenhield men star vast aan het districtenstelsel en ging men bovendien e en verke erde perso neelspolitiek voeren; men ging er toe over om aan een district met achterstand een landmeter of een teekenaar, soms wel beiden, toe te voegen. Hierdoor heeft men het personeel van den dienst wel belang- ri jk uitgebreid, maar het noodige rendement heeft men er niet van gehad In dit verband wezen we in ons vorig orgaan reeds meer uit voerig op de ffroote versnippering van krachten. Wat zou de technische dienst van het Kadaster niet gewel dig gebaat zijn geweest bij een doelmatiger aanwending van het zelfde aantal arbeidskrachten! We zijn er van overtuigd, dat hermeting op veel grooter schaal mogelijk zou zijn geweest. Het toevoegen van teekenaars leverde geen bezwaren op, om dat zij in overblijvenden tijd veel vernieuwingsarbeid konden verrichten, (waarvoor ze echter weer te duur waren), doch het toevoegen van landmeters leidde tot nieuwe complicaties. Het landmeterscorps werd te groot en bovendien te duur, want vele der nieuwe werkzaamheden waren van te eenvoudigen aard, om daarmee steeds landmeters te blijven belasten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1943 | | pagina 3