We gaan uit van de veronderstelling, dat het een lijn is, die de cirkel zal snijden. Door aan de kruk te draaien, laten we een punt van de lijn in de richting van de cirkelomtrek wandelen. Op een zeker moment zal het trachten, hierdoor te breken.Maar dan vindt het onze 400.000 "wachtposten"', uit de sinustafel te5enover zich, lie het met hun in** terpolatie-tentakels feilloos opvangen J Op dit moment vertonen Or. en Rr. van de rekenma chine getallen, die in de sinus-cosinustafel op één regel( zouden kunnen)staan en zo hebben we eeri snijpunt van een rechte lijn met een cirkelomtrek gevonden. Zulk een snijding zal in het algemeen op één lijn twee maal voorkomen. Om de sinustafel te gebruiken, is het nodig.dat het middelpunt van de cirkel in de oorsprong van het assenstelsel ligt en dat de lengte van de straal* een term der schaal is 1,., 10, 100 of 1000 m. enz»). Is dat niet het geval, dan verminderen we eerst alle gegeven coördinaten met die van het middelpunt en' vermenigvuldigen daarna deze "gereduceerde" coördina ten met een getal, dat bij vermenigvuldiging met de straal een term der schaal oplevert. Als we met deze veranderde coördinaten de snijpunten gevonden hebben delen we ze door het getal,waar we zojuist hebben mee vermenigvuldigd en tellen daarna de coördinaten van het middelpunt erbij op, waarna de coördinaten van de gezochte punten verkregen zijn. Ter demonstra-tie volgt hier de oplossing van vraagstuk 259 op blz« 266 van "Cursus Harkink" Gegeven zijn de punten A en B XA - 8151,49 11.180,51 Xg - 7104,15 11.756,18 18

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1946 | | pagina 18