het gemiddelde van de beide waargenomen richtingen, voor
de berekening mag worden aangehouden.
Twijfelt men, of acht men de correctie belangrijk genoeg
om in aanmerking te 7/orden genomen, dan kan deze in ieder
geval afzonderlijk met de formule
tg 2^ Sin l y(1)
a
worden bepaald en toegepast op de wijze als hiervoor in
het getallen-voorbeeld is geschied.
s Gravenhage. D. de Vries.
-o-o-o-o-o-o-o-
GRONDBELASTING EN KADISTER.
Van tijd tot tijd duiken geruchten op,die ons willen doen
geloven, dat eerlang de Grondbelasting zal verdwijnen? of dat
Kadaster en Grondbelasting geheel los van elkaar komen te
staan. Wij zijn voorlopig niet geneigd,dergelijke uitingen
als waar aan te nemen.Uit het hier volgende blijkt, dat in
sommige kringen wordt vastgehouden aan een Grondbelasting,
gebaseerd op kadastrale gegevens.
Bij de behandeling van Hoofdstuk VII B der Rijksbegroting
voor de dienstjaren 1946 en 1947 het Kamerlid,de Heer
Hofstra o.m. het volgende over de grondbelasting:
In het Voorlopig verslag is geklaagd over het feit,
dat, zoals daar wordt uitgedrukt, de Regering steeds voort'
gaat te drijven in de richting van verhoging van de grond
belastingNu (is) de belastingdruk vrijwel over de
gehele lijn zeer belangrijk verzwaard.Het zou dus een aper
te eenzijdigheid zijn geweest,alleen de grondbelasting daar
van uit te sluitenDit neemt niet weg,dat ook ik wel
zekere bezwaren gevoel,die aan een. verhoging van de G. zo
als zij op het ogenblik is, zijn verbonden. Deze G. is name
lijk hopeloos verouderd .Door ".de verhoging van het aantal
opcenten worden de bezwaren tegen die heffing niet onaan
zienlijk versterkt;de verhoging van de opcenten accentueert
daarom de noodzaak van een spoedige modernisering van de
G., dit niet slechts van de schattingen, doch ook van hét
gehele juridische kleed van de belasting. Ik zou den ge-
achten bewindsman willen verzoeken tot de eerste voorbe
reiding van een zodanige modernisering over te gaan.
Hoe het nieuwe belastingstelsel er tenslotte ook
zal uitzien,in elk geval staat vast,dat daaraan een