Vs F en A BCQ, waarvan de hoeken P en Q als J_ ARB en BSC worden teruggevonden, terwijl de hoeken P en Q van A BPQ ge lijk zijn aan j_ BAR en BCS. Zo vindt men eenvoudig de punten R en S, en daarna de argu menten RS, RB en SC met behulp waarvan de hoeken PRB en Q£C bepaald worden. Als derde hoeken vinden we in A PBR en A QCS de hoeken PBR en QCS, waarna de argumenten BP en CQ de laatste gege vens vormen om P en Q uit de punten B en Q, resp. C en S met voorwaartse snijding te bepalen. Oplossingen welke niet meer dan 5 cm. afwijken van de bove genoemde uitkomsten, kwamen binnen van de heren P.v.Beek, A.W.Boelhouwer, R.Kampman, E.Koopmans, G.Xruisdijk, S.de Moor T.D.M.Pik, H.Schürmann, R.C.Stolker, R.Walinga, F.Wijchman en C. v.d. Zwalm. OPLOSSING VM HET HALVERINGSVRAAGSTUK. Zie figuur. Stel de straal AB=1 en de hoek EBF - 2 ft uitgedrukt in radialen. Dan is eenvoudig af te leiden: ED sin 2 ftAD -cos 2 <p DB 1 cos 2 2 2 DB 1 2 cos 2 ft* cos 2 p 2 2 ED sin 2 ft BE 1 2 cos 2 1 2 Sector BECF x BE Sector AEBF C x. 1 f 2 ft 2 ft cos B - 2 ft Som sectoren n Vlieger EAFB=ED x AB sin_2 Opp. ECFB /2 2 Dus moet 2 ft worden opgelost uit 2 ft cos sin 2 ft 2^ cos 2ft f~L - sin 2ft+ cos ift /z 2~ Men vindt 2ft- 1,70570 waaruit BE= 1,1587 De verhouding der stralen is 1,1587 1 73 63 l X 0

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1947 | | pagina 16