LANDMETEN EN WATERPASSEN 24 April 14.45 - 16.15 uur. 1. Hoe elimineert men bij een doorgaande waterpassing a. de fout ontstaan door het niet-evenwijdig-zijn van richtlijn en vizierlijn van het waterpasinstrument.. b. het verschil in ligging van het nulpunt der verde ling t.o.v. de voet van elk der beide baken. c. de fout ontstaan door de regelmatige zakking van het instrument. d. de fout ontstaan door de regelmatige zakking van de opstelpunten der baken. De antwoorden moeten voorzien zijn van een duidelijke toelichting. 2. Aan welke opstellings- en regelingsvoorwaarden moet de theodoliet voldoen? Geef voor elk van deze voorwaarden aan of- en zo ja, hoe- men de fouten in de meting, die tengevolge van een niet geheel juiste opstelling en van achtergebleven regelingsfouten zouden ontstaan, kan elimineren. "Van de candidaat wordt een kernachtig antwoord op alle onderdelen van deze vraag verwacht zon<3em dat hij aan de hand van ingewikkelde tekeningen zijn antwoord uitvoerig motiveert. 5. a. Teken de stralengang in een 5-zijdig prisma. b. Op welke wijze kan men onderzoeken of een prisma zuiver geslepen is c. Waarom is het pentagoon-prisma te verkiezen boven het prisma van Bauernfeihd 3-zijdig prisma

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1947 | | pagina 35