worden aan lichtdruk en fotoreproductie.
Op deze mogelijkheden hopen wij in de naaste toekomst te
rug te komen.
DE KWEKELING- BIJ HET KADASTER.
In de Tusculaanse vertogen, waarin Cicero onder meer
zo alleraardigst vertelt hoe hij in het jaar 75 v.Chr. te
Syracuse het graf van de grote Archimedes ontdekte, staat
een r?':e typering omtrent het verschil van instelling van
Grieken en Romeinen ten opzichte van de wiskunde. Cicero
schrijft namelijk: "In summo apud illos honore geometria fuit,
itaque nihil mathernatiels inlustrius; at nos metiendi ratio-
cinandique utilitate huiu3 artis terminavimus modum".
Vertaald: "Bij hen (de Grieken) was de meetkunde in de hoog
ste ere; en zo stond er niets meer in aanzien dan de groep
wiskundigen; bij ons hebben wij de omvang van het meten en be
rekenen beperkt naar het nut van deze kunstV - Kernachtig
worden hier de. meer theoretisch aangelegde Grieken, die in
de wetenschap als zodanig reeds bevrediging vonden, gesteld
tegenover de eerst naar het nut vragende Romeinen.
Het zal wel niet op tegenspraak stuiten, als we de land
meters van vroeger en nu bij de Romeinen indelen.Is het soms
af te keuren als de studie der wiskunde tot die onderdelen
beperkt blijft, die voor de landmeetkunde nuttig en moeilijk
te ontberen zijn Deze beperking is niet alleen verstandig,
maar in onze tijd, waarin ook de landmeetkundige studiestof
een zo enorme omvang heeft aangenomen, beslist noodzakelijk
geworden. Een ongezochte noodzaak leidt tot specialisatie';
niet uit een zekere geringschatting wordt de zuivere theo
retische wiskunde zoveel mogelijk gemeden. Belangrijke en be-
hartenswaardige opmerkingen over de verhouding van wat uit
theoretische bespiegeling en wat uit praktische noodzaak
geboren wordt, heeft prof. dr. S.C. van Veen uitgesproken
in zijn mooie rede "Zuivere entoegepaste wiskunde- en haar
betekenis voor de ingenieur" toen hij het vorig jaar het
ambt van hoogleraar aan de Technische Hogeschool te Delft
aanvaardde. Zuivere en toegepaste wiskunde zijn allebei zin
vol: Ze moeten elkaar wederzijds schragen. De eerste behoeft
zich niet verlaagd te gevoelen als de praktijk haar diensten
verlangt - dat wijst niet op een slavenverhouding, maar moet
eer als een vriendendienst worden opgevat. En de practici
moeten niet wanen dat ze de theorie wel kunnen veronachtza
men.
—O—O—O—O—O—O—