material was supposed to have been collected and filed by
various Ministries, but in fact -little was available (Fort
nightly Intelligence Revie?/ Nr. 68/1946).
In Ned.Indië kwam men bij de mobilisatie van 8 December
1941 tot de ontdekking, dat zelfs de kaarten van Java zod^»
nig waren verouderd, dat in allerijl gemotoriseerde verken»
ningsafdelingen bij de staven werden gevormd om althans het
"verkeer" (wegennet, enz.) te herzien.
Tri Amerika en Engeland heeft men gedurende de oorlog de
schade ingehaald. Geweldige topografische diensten werden
georganiseerd, voorzien van de modernste hulpmiddelen, die
enorm veel werk hebben verzet.
Na de oorlog werden deze afdelingen niet zonder meer gede-'
mobiliseerd.Deels worden zij thans opgelost in vredesorgani
saties, wetenschappelijke instellingen enz.Daarnaast heeft
de Engelse I.S.T'.D. Inter-Service Topographical Documenta
tion) haar werk na de oorlog onverdroten voortgezet en van
alle gebieden die varen veroverd of bezet, het nodige mate
riaal verzameld om van deze landen volledige terreinstudies
samen te stellen.
Wat Oost-Azië betreft geeft de bovengenoemde publicatie
in de "Fortnightly Intelligence Review" van 14 Maart 1946
een vrij openhartig en duidelijk overzicht:
"Op het ogenblik is een volledig uitgeruste afdeling
in Siam aan het werk, een andere afdeling staat ge
reed voor Cambodja. Een derde is opgericht om de ver
der afgelegen delen van Borneo, Celebes en de kleine
Soenda-eilanden te verkennen .Hoewel de Australiërs
gedurende de bezetting daarvan een behoorlijke hoeveel
heid gegevenshebben verzameld, zijn er onvolkomenheden
in hun kennis, die nog moeten worden aangevuld."
Verder zijn er overtuigende bewijzen, dat ook in Amerika'
de geografie als politiek machtsmiddel wordt erkend en be
oefend.
Gedurende de oorlog en het daarop volgend tijdvak zijn alle
van belang zijnde gebieden van de Indische Archipel uit de
lucht gefotografeerd; zijn in het buitenland terreinkundige
research-centra ontstaan, waar de tot dusverre bekende
geografische (topografische, hydrografische, geologische,
bodem- en boskundige) kennis van deze gebieden systematisch
is en wordt verwerkt en waar thans met alle kracht gearbeid
wordt om deze kennis uit te breiden.
26.