aangrenzende plan moet worden overgebracht. Het ge
bruik van het ruitennet is meestal noodzakelijk.
wellce aan de omtrek van het blad komen te liggen, dè
gunstigste positie verkrijgen. Hierna worden de hoek
punten van de rechthoek doorgeprikt op het ruitennet
1 2500en kan men dit verder als planblaadje afwer-
Het inschakelen van het oude plan 1 2500 in deze
bewerking zal meestal overbodig zijn. Toch kan het nut
tig worden, wanneer men bv. vooraf wil beoordelen in
hoeverre de figuratie langs de randen op het te kaar
teren blad moet voorkomen, dan wel of deze naar het'
Wanneer het oude plan 1 éi 2500 sterke indeling ver
toont of wanneer het om andere redenen niet nauwkeu
rig op schaal is, bestaat het gevaar dat men, alleen
met behulp van het kaartblad 1 éi 2500 een plan aan
leggende, voor teleurstellingen kan komen te staan
dit vooral, wanneer de randpunten dicht bij de omtrek
van het papier liggen. In zoTn geval verdient het zé
ker aanbeveling de zeer dicht bij de rand van het pa
pier gelegen figuratie van het plan op het planblaadje
te kaarteren.
Indien het nieuwe kaartblad moet worden aangelegd
op een andere schaal, dan waarop de coördinatograaf is
ingericht (1 éi 1000 en 1 2500 ),dan is het zeer ge
wenst, behalve de coördinaten der punten, ook die wel
ke bij de eindpunten der ruitlijnen zijn vermeld, met de
zelfde factor te vermenigvuldigen, óf door hetzelfde
getal te delen. Wordt dit nagelaten, dan is het soms
moeilijk uit te maken wat de bedoeling is.
Plaatst men bij de eindpunten der ruitlijnen de werkelijke
coördinaten zowel als de omgerekende, dan is verwarring
uitgesloten. De aangegeven schaal kan anders wel eens
misleidend werken.
Aan de hand van H.T.W. "Landmeetkundig Tekenen en
deze uiteenzetting kan voldoende inzicht worden ver
kregen in de inrichting van de coördinatograaf. Dit is
van belang om te voorkomen, dat de nogal eens optre
dende gebreken in de planblaadjes, welke worden toege
zonden aan het C.T.0. een snelle en nauwkeurige aan
leg der nieuwe ulans belemmeren..
26.
C A 0 jd
-O-O-O-O-O-