noend en ontslagen. Er kunnen plaatsvervangende leden
worden benoemd. Zij kan zich door deskundigen doen bij
staan; Onze Minister stelt voor haar een instructie vast.
2. Er is een Baad van Beroep, bestaande uit ten hoogste
vijf leden, die door Ons worden benoemd. Er kunnen
plaatsvervangende leden worden benoemd.Zij zijn onafzet-
baar gedurende de werkingsduur van deze wet, bghoudgns
in de gevallen, bedoeld in artikel 11, onder 1 2
en 3°. van de Wet op de Rechterlijke Organisatie (Wet van
18 April 1327, Staatsblad no. 20). De ontzetting wordt
uitgesproken op de wijze, in art. 11 van de Wet op de
Rechterlijke Organisatie bepaald.
De derde tot en met de achtste alinea van dat artikel,
alsmede artikel 13 van de Wet op de Rechterlijke Organi
satie zijn ten aanzien van de leden van de Raad van 3eroep
van overeenkomstige toepassing.
3. De Raad van Beroep kan getuigen en deskundigen horen.
De oproeping geschiedt bij aangetekende brief. Getuigen
en deskundigen zijn na oproeping verplicht te verschijnen
en de gevraagde inlichtingen te verstrekken.
4. Wij behouden Ons voor regelen te stellen betreffende:
a. het toekennen van een vergoeding aan de leden van de
Raad van Beroep;
b. het toekennen van schadevergoeding aan de getuigen
en deskundigen;
O. het vaststellen van een tarief voor de werkzaamheden
van de Raad van Beroep.
De stichting Bodenkartériug welke bij het herverkave-
lingswerk ook is ingeschakeld, kwam met de kartering van
alle geïnundeerde gropdep pp het, eiland gereed»
-o-o-o-o-o-o—
_3_0_E_X B_E_SJP R E K I N G
Mr. J.P. Winsemius.
■'De Historische ontwikkeling van het Waterstaatsrecht
in Friesland
uitgave T. Wever. 1947- Franeker.
Bij deze studie heeft de schrijver enkele beperkingen ge
maald:In de eerste plaats heeft hij alleen Friesland