Toen in het najaar van 1946 in het ambtenarencorps de ge
ruchten van een verbetering der salaris*positie de ronde
deden, zo lezen we in een request van het ambtenaren-cen
trum aan de Minister van Binnenlandse 8aken van 9 Sept.
1.1., toen waren de verwachtingen hoog gespannen.
Te hoog helaas, want wij mogen niet verhelen, dat de be
palingen van het Koninklijk besluit van 14 December 1946'
(Staatsblad no. G 362) alom in den lande ernstige teleur
stelling hebben gewekt, daar een enigszins afdoende ver
betering van de materiële positie der overheidsdienaren
hierdoor niet in het minst werd verkregen.
Ook ons bestuur was van oordeel, dat genoemd besluit
slechts zeer onvoldoende tegemoet kwam aan de in vele
ambtenarengezinnen heersende financiële nood.
Wij vertrouwen er echter op, dat de door de regering
gewekte verwachting, dat de prijzen tengevolge van de door
haar reeds getroffen en nog te treffen maatregelen in
belangrijke mate zouden dalen, binnen redelijke tijd in ver
vulling zou gaan.
Inmiddels zijn wij ruim acht maanden verder en volgens de
laatste gegevens van het Centraal Bureau voor de Statis
tiek is het indexcijfer van de kosten van levensonderhoud
voor arbeiders- en beambtengezinnen in de periode van
December 1946 tot Mei 1947 gestegen van 197 200.
Tan daling'der kosten van levensonderhoud is geen spra
ke geweest, hoogstens kan gedurende de laatste maanden
van een zekere stabilisatie gesproken worden, hoewel de
jongste verhogingen van de prijzen van bv. brood en thee
wijzen op een verdergaande stijging. Wij zijn ons zeer wel
bewust, dat de regering al het mogelijke heeft gedaan om
de prijzen van de voornaamste levensbehoeften te doen da
len en dat liet feit, aat haar politiek tot nu toe ge
faald heeft, in hoofdzaak te wijten is aan factoren,voor
een groot deel van internationale aard, die door haar
niet konden worden beinvloed. Maar het feit ligt er nu
eenmaal en wij zijn van mening, dat hieruit voor de re
gering consequenties voortvloeien.
Acht maanden lang heeft het Nederlandse ambtenaren
corps gewacht. Een geduldig wachten is het zeker niet
geweest en voor de ambtenaren-organisaties was het geen
gemakkelijke taak de steeds groeiende onrust onder haar
leden te beteugelen en te voorkomen dat, hoezeer ver
klaarbaar ook, in woord en daad de ontevredenheid zich