en Landmeetkunde. Kort na deze publicatie verschenen de
artikelen van de landmeter Tongedijk, lid van het dage
lijks bestuur van voornoemde vereniging, gevolgd door
11 Gedachten over Vernieuwing van de hand van de ac
tieve groep F. Harkink c.s., waarin een zes en dertig
tal merendeels jongere landmeters (deze jeugd van heden
is de leiding van morgen) met forse lijnen hün visie op
de toekomst der practische landmeetkunde in Nederland
tekenden, waarbij het gebruik van middelbare mee tier ach
ten bij de kadastrale dienst in grote omvang eenvoudig
weg als een eis van de moderne tijd zonder omslag wordt
aanvaard
Toekomstgedachten.
Het ligt niet in mijn bedoeling, thans een synthese
te geven van de tijdens en na de tweede wereldoorlog ge
groeide gedachten over de toekomstige taak en plaats
van de landmeetkundige dienst van het Kadaster, zoals'
deze denkbeelden in verschillende schrifturen tot uit
drukking zijn gebracht. Toch zal het goed zijn, in ver
band met ons onderwerp, juist hier en nu, enkele van
deze denkbeelden en wel die over de toekomstige
landmeetkundige organisatie U voor de geest te ha
len.
1° Volgens dhr E.Visser, in diens genoemde cause
rieën, impliceert de hogeschoolopleiding het bestaan
van middelbaar en lager personeel. Bij het oplossen van
het vraagstuk der personeelsformatie moet z.i. uitge
gaan worden van de kerngedachten, dat
a) de leidende functie van de landmeter door werkkring
en titel zal worden erkend, en
b) dat een nieuwe groep van landmeetkundige ambtenarën
met ruimer bevoegdheden dan tot dusverre wordt in
geschakeld. Deze laatste functie wordt door dhr.
Visser aansluitend aan de tekenaarsrang gedacht.
o
2 Volgens de verslagen van de besprekingen in de
afdelingen der vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde,
voorkomende in het Huishoudelijk Orgaan no. 101 heeft men
ik leg dit nogmaals vast) zich zeer nadrukkelijk ver
klaard vóór
a) een volledige opleiding tot geodetisch ingenieur
3.