gen. Niet alleen wordt dan de tijd van heen-en-weer trek
ken uitgespaard, maar ook kan dan het vee, dan wel het
gewas beter gecontroleerd worden» Voor een intensieve
exploitatie van weilanden is het nodig, dat de dieren,die
daarop grazen, regelmatig van het ene perceel naar het
andere gedreven worden en dat de beweiding en de hooi-
winning elkander afwisselen. Dit geschiedt verreweg het
best, wanneer er geen groöt afstandsverschil tussen de
verschillende percelen bestaat. Voor varkens en pluimvee
is het zelfs onmogelijk, de dieren op grote afstand van
de boerderij te houden. Ditzelfde geldt, wanneer de in
tensivering zich beweegt in de plantaardige richting
d.w.z. wanneer men van normale akkerbouw overgaat tot
fijnere gewassen, fruitteelt en tuinbouw. Ook dan moet de
controle over het land van de boerderij uit gemakkelijk te
verrichten zijn.
Dit alles wordt bij ruilverkaveling weinig of niet gun
stiger en daar de ruilverkaveling gewoonlijk kleine en
zeer kleine bedrijven omvat, houden we als resultaat van
de uiterst kostbare herontginnihg slechts hetzelfde aan
tal kleine boerenbedrijven over, die de voorwaarden voor
intensivering nog altijd grotendeels missen.
Ruilverkaveling is een duur werk. Naar het spreekt vanzelf,
dat nieuwe bouw van boerderijen nog veel kostbaarder zou
worden. Toch moet de vraag worden gesteld of het zin heeft
zoveel geld voor ruilverkaveling uit te geven als het re
sultaat tenslotte de oorzaak van de armoedigheid der klei
ne boerenbedrijven wel verzwakt, maa.r niet opheft.
Zelfs wanneer men maatregelen neemt, die een nieuwe ver
snippering van de betere kavels belet, zal men toch steeds
blijven zitten met een in wezen onrationeel kleinbedrijf.'
Bovendien worat aan de inrichting der gehouwen niets ge
daan. Daar blijven dus de oude onpractische stallen en
schuren nog steeds in gebruik en de levensstijl der bewo
ners, hoe pittoresk die ook moge zijn, ondergaat geen ver
andering Nu moet men hierbij niet de fout maken,al het
traditionele voor cultureel-waardevolle, volkseigen uitin
gen aan te zien. Yeel is er bij, wat verouderd en volkomen
misbaar is, zonder dat er cultuurbelangen mee gemoeid zijn.
Ook een modern opgebouwde boerderij kan in een bloeiende
plattelandsgemeenschap passen. Onze talrijke vruchtbare
polders en onze beste ontginningen zijn daarvan het meest
sprekende bewijs. Wij vragen ons daarom af, of het niet ver-