tingen en ook niet, hoeveel ambtenaren in de verschillen
de rangen in het begrotingsjaar werkzaam zijn.
Voor wat dit deel betreft, zou men de nieuwe indeling
een achteruitgang kunnen noemen. Blijkens de millioenen-
nota was de werkelijke sterkte van het ambtelijk apparaat,
dus zonder de Staatsbedrijven, als volgt
per 1 Januari 1946 130243
31 Juli 1946 125517
1 Januari 1947 122057
31 Juli 1947 II7615
Geraamd voor 1948 111628
De opbrengst van belastingen etc, is als groep 4 op
genomen onder de middelen.
Thans volgt een overzicht van de meer speciaal voor onze
dienst van belang zijnde begrotingsposten uit Hoofdstuk
VII B betreffende het Departement van Financiën.
Voor de gehele dienst is geraamd 670 289 413
verdeeld in Gewone Dienst 126 503 497
Buitengew. Dienst 543 7®5 916
Van de Gewone Dienst zijn in afd. III nader omschreven de
ramingen voor de Belastingdienst en Domeinen tot een
bedrag van 83 726 114 Hiervan komt als art. 111
Personeelsuitgaven 26 098 voor rekening van de
Afd. Kadaster en Hypotheken.
Dit betreft dus het Algemeen Beheer.
Afd. Ill, onderafd. III omschrijft de begrote uitgaven
Toor de dienst van het Kadaster
Art. 122 Personeelsuitgaven 3.276.368
Waarvan komt ten laste
van de ruilverkave
ling (Dep. L.V.V.263.000
blijft ten laste van
het Kadaster 3.013.368
Art. 123. Algemene Uitgaven 460.982
Waarvan ten laste
van de ruilverka
veling DepLVV90.000
blijft ten laste van het
Kadaster 370.982