b) recrutering der middelbare meetkrachten uit de "Teke
naars" van het Kadaster.
50 Het bekende "werkprogramma" van de hand van dhr.
Jongedijk bevat o.a. een schets van de personeelsformatie
van naar het oordeel van de schrijver noodzakelijk te
scheppen hei-metingsbureaux in veertien streken van ons
land. De schrijver denkt zich de bezetting van elk dezer
bureaux als volgt in 2 landmeters, 6 "tekenaars" en
enige "leerling-tekenaars". In moderne terminologie om
gezet dust een hoofd van het bureau belast met de alge
mene leiding, een geodetisch ingenieur, enige landmeet
kundige ambtenaren, enkele technische-bureau-aabtenaren
en een paar leerlingen.
4° Ongeveer eenzelfde gedachtengang over de perso
neelsformatie komt voor in het "Manifest" van dhr Har
kink en 35 anderen zie Huish. Orgaan no. 102 K L).
De betekenis van deze gedachten over vernieuwing gaat
m.i. verre uit boven alles, wat gedurende de laatstver-
lopen tien jaren aan denkbeelden in deze kringen is ge
lanceerd. In het verband van ons onderwerp mogen de
volgende passages worden aangehaald: Voor de ho
gere landmeetkundige functies achten wij een volledige
ingenieursstudie dringend gewenst. Bij het Kadaster zou
den de landmeetlcundige ingenieurs bestemd zijn de lei
dende plaatsen in te nemen. Zij zijn hoofd van een bu-'
reau met een of twee toegevoegde landmeetkundige inge
nieurs, en een aantal middelbare en lagere krachten...
Prof.- Kruyt zegt: op twee zelfstandige initiatief
nemende leiders-in-de-grote-lijn heeft de Maatschappij-
minstens tien lagere leiders nodig, die voldoende we
tenschappelijk en critisch gevormd moeten zijn voor hun
dagelijkse taak
De algemene lijn in bovenstaande geschetste vormen van
gedachtenleven inzake de toekomstige landmeetlcundige
organisatie staat ongemeen welwillend tegenover het
middelbaar landmeetkundig personeel. En terecht Want
tien jaren werkzaamheid met middelbare meetlcrachten
hebben de bruikbaarheid van dezen op ieder gebied van
de lagere landmeetkundige practijk, dunkt ons, wel on
dubbelzinnig bewezen en de meetvaardigheid van minder-
geschoold landmeetkundig personeel onweerlegbaar vastge
steld.