Elke tiende poerèn (kalkoen), elke tiende schaapslam
elke tiende zak maïs werden door de Turkse tiendgaarders
letterlijk bijeengegaard.
Van deze zware belasting waren de grondbewerkers in
één slag bevrijd, toen de Turkse overheersing deels in
1913, deels in- 1919 een einde nam. Wel waren tot 1938
de Pacha's, Viziers, Agha's en Begha's nog in naam. de
eigenaren van uitgestrekte landstreken, doch tienden
werden niet meer geïnd en een belasting op de grond kon
bij gebrek aan een grondadministratie in die ge-vrezen
Turkse gebieden niet worden geheven.
In 1938 maakte de z.g.n. Agrarreform een einde aan
deze toestand. In dit jaar kwam de grond in de vroegere
Turkse koloniën in volle eigendom aan de bewerkers.
Hieraan waren lange jaren van onderhandelingen met de
vertegenwoordigers der vroegere eigenaren voorafgegaan.
Immers moesten die laatsten in een of andere vorm wor
den schadeloos gesteld. Deze schadeloosstelling kreeg
een jaar of tien geleden haar beslag in dier voege,dat
de Staat Yoego-Slavië het Turkse grootgrondbezit tegen
een matige vergoeding in eigendom overnam en deze
voorzover in cultuur -- tegen een betrekkelijk geringe
annuiteit in volle eigendom overdroeg aan de families,
die de cultuurgrond bewerkten. En de overname door de
Staat van het Turkse grootgrondbezit, èn de te regelen
betaling van de aflossing (zo men wil: van de grondbe
lasting) bracht voor Zuid Yoego-Slavië tevens de nood
zaak van een grondadministratie en kadastrering. Alleen
al de te verwachten verschillen tussen de opgaven der
onteigende Turken en de werkelijke oppervlakte der over
genomen grondstukken maakte controle tot een dringende
eis. Deze contröle werd gekoppeld aan een bescheiden
begin van kadastrering, gelegen in een voorlopige plaat
selijke eigendomsopmeting.
Hoewel in Yoego-Slavië het "Katastr" ressorteert on
der het Ministhrstvo Finantsieja, is bovenbedoeld be
gin van Kadastrering van het zuidelijk deel van het Rijk
opgedragen aan het Ministhrstvo Poljoprivède (het de
partement van Landbouw)Aan de afdeling Agrarreform
van dit Ministerie zijn een aantal geodetische ingenieurs
verbonden voor de meer-leidinggevende functies,terwijl
een groter aantal (soms in een verhouding van 1 op 5
middelbare landmeetkundigen èn onder leiding, èn als