"richten. De eerste telt de eenheden door vinger voor vin
"ger op te steken en heeft hij zo tien bereikt,dan begint
"hij opnieuw. De tweede telt óp analoge wijze de door de
"eerste bereikte tientallen terwijl de derde de honderd
tallen voor zijn rekening neemt."
Bij de Wedda komt het tellen dus neer op een correspon
dentie van elementen, behorende tot twee verschillende
verzamelingen. De ene verzameling bestaat uit staafjes,
wier aantal na de toevoeging constant blijft,de anders
uit de te tellen voorwerpen. De Weddafs beelden dus,
evenals wij dat in de leer der verzamelingen doen,de ene
verzameling op de andere af. Het systeem van het tweede
negervolk, stemt in principe overeen met ons moderne tel
werk. Ons tientallig stelsel heeft ook stellig zijn oor
sprong gevonden in het gebruik van de vingers. Daarbij
kunnen wij onze. getallen in een positionele schrijfwijze op
papier zetten. Dit heeft sterk bijgedragen tot de grote
vlucht,welke het getalbegrip genomen heeft. Positioneel
wil zeggen, dat niet alleen het cijfer zelf, maar ook de
plaats van het cijfer in het getal een rol speelt. Zonder
deze schrijfwijze zou het practisch onmogelijk zijn ingewik
kelde bewerkingen met getallen uit te voeren. Ook de Ro
meinen bezaten een soort positionele schrijf wijze, maar
tracht U de vermenigvuldiging XII LVII eens uit te voe
ren!
De Wedda*s voegden staafjes aan de te tellen voorwer
pen toe. Dit lijkt misschien wat stumperig, maar er
gens kan men lezen, dat de landmeters, die in het begin
van de vorige eeuw onze minuutplans samenstelden, wel
steentjes in hun zak staken,waarbij ieder steentje een be
paald aantal bandlengten vertegenwoordigde. En denken wij
nog eens aan de kerfstok,die heden ten dage nog een wet
tig bewijs voor schuldvordering vormt (Art. 1924 B.W.).
Sommige primitieve volkeren kennen slechts de telwoor
den één en twee. Tot deze behoren enkele Indianenstammen
Ook in Indonesië, op Nieuw-Guinea leven zulke stammen.
Alle telwoorden, die aantallen, groter dan twee,uitdruk
ken worden onveranderlijk met "veel" aangeduid. Ook in de
oudheid was de getalgrens betrekkelijk laag. Veelal ging
ze niet verder dan het aantal varkens of koeien,dat de
stam bezat. Daarop vormen echter de Indiërs een uitzonde
ring. Zij hadden een aanzienlijk hogere getalgrens, ja, ze
gebruikten zelfs zeer grote getallen,om hun eerbied uit