"verpondingsregisters", waaMn alle gronden en huizen
liggen in de Franse tijd opgericht, met met het doel een
betrouwbare grondslag te verkrijgen voor de regelmatige
verdeling van de grondbelasting.
"Verponding".
Reeds"eerder in de geschiedenis der Lage Landen was
getracht, een belastingadministratie te maken,die steun
de op een betrouwbare schatting van het huizen- en grond
bezit. Zo bestonden in"de 15e eeuw in sommige streken
waren opgetekend,welke voor de heffing ener "verponding"'
in aanmerking kwamen, d.i. voor de heffing van een ponds
pondsgewijze bijdrage in de landsonkosten op de grondslag
van het land- en huizenbezit. In het Rijksarchief te As
sen zijn oude verpondingskaarten teruggevonden met dé bij
behorende opmetingsveldwerken van de Dwingelder Es
door de Gesehworen Lantmeter Bommers van Alkmaar( waar
in die tijd meerdere landmeters vandaan kwamen) in 1640
vervaardigd ten behoeve van een in 1630 bevolen grondher-
schatting. Uit de 18e eeuw is in het Stadsarchief te
Amersfoort nog bewaard gebleven de zgn.'Woningblafferd
van 1755 (navolger van een veel oudere), die ten dienstè
van belastingheffing is bijgehouden tot in de Franse tijd.
Dat de belasting-inning via de oude' verponding - welke
berustte op een zeer grove schatting - niet al te billijk
was, blijkt wel hieruit,dat het gewest Friesland volgens
de oude schatting 16,71$ van het totale belastingbedrag
moest opbrengen, terwijl na de oprichting van een per
ceelsgewijs Kadaster dit percentage daalde tot 11,15%.
Tot de oprichting van zulk een kadaster werd in Frank
rijk in het laatst van de 18e eeuw besloten, (zoals hier
vóór reeds aangestipt:) ten behoove van een gelijkmatige
heffing ener grondbelasting. Na de inlijving van ons land
bij het Keizerrijk gold dit besluit uiteraard ook voor onze
gewesten.
Invloed der Physiocraten.
Hoewel ongetwijfèld ook de éénwording tot moderne Staat
in Frankrijk het geweldige werk hééft geschraagd, mag toch
niet uit het oog worden verloren,dat ons Kadaster hoogst
waarschijnlijk aan de druk der roerige Franse Physiocraten
zijn prille bestaan te danken heeft. Zo als men uiteraard
weet,zagen immers deze invloedrijke Physiocraten (waartoe
Quesnay, de latere hofarts van Lodewijk de Vijftiende, en
Turgot, doortastend Minister van FinanciSn onder Lodewijk XVT,
12.