Uit de Frankische periode kennen we een percelering van lange, smalle, vaak kromme percelen, die voor het rivier kleigebied kenmerkend zijn. "(Volgens Hoeksema houdt die kromme vorm verband met de noodzaak,om gemakkelijk te kun nen wenden met de ouderwetse ossenploeg). De ontginnings-activiteit moet op de bedijking zijn gevolgd Door bestudering van de plaatsnamen en van gevonden oudhe den zou misschien de ouderdom van de bedijkingen kunnen wor den vastgesteld. De mozaïkverkavelingen, die we in bijna elk dorp aantref fen, zijn waarschijnlijk nog ouder. Ook in de enken en essen van de zandgronden en in het lössgebied vinden we die voor de landbouw kenmerkende verkavelingen op de oeverwallen, langs de hoge randen van de kommen en op de uiterwaarden, dus slechts daar,waar toen het gehele landbouwbedrijf zich nog afspeelde (Oude veldnamen: "booiad bulk). In de eenvoudige, rechte verkaveling van de kommen vin den we de middeleeuwse landmaat, de roede,terug.Deze ver kaveling sluit aan op de grote weteringen,die thans het rivierkleigebied ontwateren,welk systeem dateert van de 14e eeuw. Tevoren had iedere dorpspolder een eigen afwate ring op zijn eigen rivier» Dit staat ook vermeld in een ge schreven exemplaar van de dijkrechten van Tie Ier- en Bomme lerwaarden uit het archief van de dorpspolder Deil (vgl. de dissertatie van R.M. van Gellicum: Historisch-staats- rechtelijk onderzoek over het bestuur en beheer der water gangen in de Gelderse rivierpolderlanden 1895). Uit bestudering van de begrenzingen van de dorpspolders, blijkt wel, dat het water in de komgedeelten zijn eigen weg moest zoeken. Als echter z'n kom naar het westén begrensd werd door een rug vasi een voormalige rivierarm, die ongeveer noord-zuid liep,had dit water geen uitweg. Zulke komgedeel ten heètten broek. In het rivierkleigebied (ook elders is een broek dus een gebied,dat in de middeleeuwen,na de bedijking ,geen waterlozing had. Een veld "was daar dat deel, dat in de middeleeuwen niet op de rivier, maar op lagere terreingedeelten afwaterde. Jammer genoeg is de studie nog niet uitgestrekt tot Maas en Waal (Mogelijk kan hier de op handen zijnde Ruilverkave ling licht brengen). Wel kent men ook van de hoge gron den van dorpen, die niet aan een rivier zijn gelegen (waar dus vóór de 14e eeuv niet op de riveir kon worden afgewa terd) namen met de toevoeging "veld" b.v. bij Bruchem en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1948 | | pagina 19