Kerkwijk de hoge strooraruggron.de n als Hoender veld, Paradijs-
veld, Hoogeveld, Geereveld.
De oude gesteldheid van het land is hieruit te constru
eren. De gescheiden afwatering is typisch voor de feodale
periode. De totstandkoming van de grote weteringen is een
uiting van de opkomst van het centrale gezag.
De ontginning van de kommen deed nieuwe namen ontstaan,
die eindigen op kamp en bos (voor grasland en griend).
In bijna ieder dorp vindt men de naam oude weide .welke naam
wijst op middeleeuwse toestanden van v<56r de Ue eeuw.
Tri de vroeg-middeleeuwse dorpen treffen we steeds een
aantal hoven aan (o.m. woonplaats van de rentmeester of
van een nog voornamer functionaris). In de onmiddellijke
omgeving ontmoeten we stéeds weer groepsgewijs dezelfde
veldnamen: kamp, kempske, akker en bogert of vergt. Uit
deze namen kunnen we derhalve de ligging van die hoven te
rugvinden. Van de vele "akkers" heette de akker bij de hof
den akker", de kamp bij de hof het kempske Zo ook
den bogert". De naam vergt (Pr. vergier) zal mogelijk blij
ken te dateren uit een andere periode.
De perceleringen van de uitgestrekte graslandgabieden in
het westen van ons land zijn geheel anders. Ook wij kennen
de eindeloos lange kaarsrechte percelen in de Alblasser-
waard, de Lopikerwaard e.a. Gosses beschrijft ons in zijn
"Vorming van het graafschap Holland 1915", hoe de Holland
se graven en hun tijdgenoten de ontoegankelijke en waarde-'
loze moerasgebieden ,die zij in bezit hadden genomen, her
schiepen tot een welvarend veeteeltgebied. Concessionaris
sen ontgonnen de gebieden. Zij trokken werkkrachten aan. De
graven ontvingen een bedrag aan bede en tienden Het land
is direct in boerderijen ingedeeld. Afzonderlijke benoeming
van de percelen heeft hier ontbroken.
Curieus is,dat bij Vlaardingen een sterk afwijkende onregel
matige perce lering bestaat, blijkbaar een gebied van Priese
ontginners. De vele ondiepe geultjes werden door hen uit
gediept en door gegraven sloten met elkaar in verbinding
gebracht.Zo ontstonden de onregelmatige perceelgrenzen.
Ook in Zeeland (in de oude kernen) is de percelering zeer
onregelmatig. De kromme wegen ,die zo kenmerkend zijn voor
deze gebieden blijken in oude schorkreken te zijn aangelegd.
Dit was bij overlevering bekend .De uitgebreide bodemkarte-
ring heeft het volkomen en precies bevestigd. Als de kar
tering in het Friese terpengebied gereed gekomen is,zal