dor,niet zich verliezend in allerlei diepzinnige theorie-
hulpmiddel van de moderne landmeetkunde, de rekenmachine,
buiten het bestek van dit boek valt. Daarnaast valt het
op,dat verschillende onderwerpen als b.v. onderdelen en
hulpmiddelen van landmeetkundige instrumenten vrij diep
gaand behandeld worden, terwijl het praktische meten te
vaag werd gehouden en zeker voor een Techn. Ambtenaar
van het Kadaster onvoldoende. Toch hebben we met genoegen
dit boek doorgelezen, want het is een aardig werk, niet
en, maar rechtstreeks gericht op de praktijk. Zoals reeds'
gezegd, is het juist daarom te betreuren,dat men de moge
lijkheden van de rekenmachine buiten beschouwing liet,want
ons coSrdiaatenvak is zonder rekenmachine reeds ondenk-
baar. Zo wordt dan ook bijv. wel de methode Collins bespro
ken, maar Cassini en de baryeentrische methode bleven on
besproken.
Een overzicht te geven van alle onderwerpen,welke in
dit 350 bladzijden tellende boek behandeld worden,is ondoen
lijk. Uitermate waarderen we het, dat de schrijvers waar mo
gelijk de niet-kadastrale gebruikers wegwijs maken in bij het'
Kadaster gevolgde methodes en er op wijzen,wanneer samenwer
king gewenst is en hoe men hiertoe kan geraken.
Waar dit boek vooral zijn ontstaan dankt aan de gevoelde
leemte tussen theorie en praktijk, is het jammer,dat toch
hier en daar praktijkkneepjes onbesproken bleven. Daarnaast
treffen weiaanvechtbare punten aan. De voorkeur wordt bijv.
gegeven aan het gebruik van de jalonniveau boven het schiet
lood. Er zijn echter momenteel te veel jalons in gebruik, die
voor een jalonniveau ongeöchikt zijn, dan dat we dit zonder
meer kunnen beamen. Het opvangen van een verlengde van een'
huis als hier wordt beschreven is absoluut onvoldoende wan
neer de meetlijn zich op enige afstand van het object be
vindt. Het kan voor de kaartering voldoende zijn,voor her
uitzetting van punten op de lijn is het te onnauwkeurig.
Daarom zouden we dan graag vermeld hebben willen zien het
evenwijdig uitzetten of het inrichten van de achterzijde af.
Het voorbeeld van een veldwerk op blz. 125 acht ik praktisch
aanvechtbaar. Daar loopt b.v. de meetliji op 65 om aan de
stam heg. Niét alleen werd vergeten aan te geven wat hier
scheiding is, maar een meetlijn zó dicht langs de stam is in
de praktijk doorgaans onbruikbaar, zeker voor gebruik naar de
andere zijde\7aartoe men zich tussen de lijn en de stam moet
kunnen opstellen. In dit'verband wil ik er graag eens op wij-