Daarnaast hangt het van de houding van de werknemer af, of hij werkelijk met vreugde zijn arbeid verricht. Deze houding wordt gekarakteriseerd door het motto boven dit artikel terwijl Tolstoï het mét andere woorden in "Opstanding" aldus uitdrukte: "Om te kunnen handelen, moeten wij allen de bezig heid,welke de onze is, als belangrijk en goed beschouwen." Nu is een en ander gemakkelijker gezegd dan gedaan.Daar om moge in dit orgaan van werknemers in Overheidsdienst een enkele gedachte worden gewijd aan het onderwerpelijke probleem gezien in het kader der kadastrale verhoudingen. Het is gelukkig,dat ons werk niet behoort tot het boven beschreven werk aan de lopende band. De oudsten onder ons zullen wellicht mat enige weemoed denken aan de tijd, toen tekenen nog de hoofdschotel vormde, een soort van arbeid dus waarin geheel de persoonlijkheid kan opgaan, zoals in de gil de tijd, de bouwers der kathedralen in hun scheppingen. In deze tijd van efficiency en uniformiteit gelden echter ge heel andere normen,vooral nu alle krachten moeten worden aan gewend om de opbouw van ons land te bespoedigen. Ook voor ons werk geldt, dat onze arbeidsvreugde afhankelijk is van on ze arbeidsomstandigheden en van. onze houding tegenover ons' werk. Ook bij ons kunnen Overheid en ambtenaar invloed uitoe fenen op de arbeidsvreugde ten kantore en in de buitendienst en daardoor een grotere arbeidsprestatie stimuleren. Beide hebben er dus belang bij, dat deze ideale toestand zoveel mogelijk worde benaderd. Van grote invloed is vanzelfsprekend een goede bezoldiging. "Een der meest directe prikkels voor goed werk is een goede bezoldiging" zegt Dr. R.A.B.Biegel in zijn boek "Personeels selectie en Psychotechniek". "Een andere prikkel", zegt genoemde schrijver verder, "is de mogelijkheid van promotie voor iedér,die wat zijn prestatie betreft boven de massa uitsteekt". Boven is evenwel aangetoond, dat dit niet de enige prik kels zijn. Dr. Biegel zegt hiervan de werkgever moet de werknemer arbeid geven,die hem boeit en waarbij hij geestelijk wat te verwerken heeft. Dan komt hij "er in en da prestatie stijgt daardoor quantatief en qualitatief Een belangrijke morele prikkel* is verder de mate van verantwoordelijkheid, die de ambtenaar heeft te dragen. Al komt het dan wel voor, dat men verantwoordelijkheid afschuift, de vooruitstrevende mens begeert haar. Het is de_ gelegen heid om te komen tot de grootst mogelijke inspanning.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1948 | | pagina 6