potheekkantoren met opgaven van de onder elk kantoor res
sorterende burgerlijke en 'kadastrale gemeenten en meer
dergelijke.' (Van onze diensten zijn alleen de namen van de
Ingenieurs-Verificateur vermeld).
De bewerker,de Heer A.I.J, van Buggenum, cand.nots,Luik
se straat 23 Scheveningen heeft naar onze mening zeer nut
tig werk verricht. K
BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN DE LAUDBQUWKUIIDIGE ONTWIKKE»
LBTGSMOGELIJKHBDEN IN DE UEMERS.
Arnhem. Ned. Heide Mij. 1948. 120 blz.
Dit rapport kan men beschouwen als een zeer goede basis,
wil men, als een uitstelcénde voorstudie voor een bestem
mingsplan van het gebied, begrensd door Montf er land, Rijn en
IJssel.Naast een behandeling van de bodemgesteldheid door
Ir. F.W.G.Pijls vindt men in deze studie opstellen van Dr.
W. Mols over de waterstaatkundige toestand van de Liemers,
van Ir, K.J.M.Mohrman over de ontwatering, van Ir. W,Kroon
over het landschap en van Dr. Ir. L.J. van Dijk en M.J.M.
Looman over het voor ons, Technische Ambtenaren van de
Ruilverkaveling zo belangrijke onderdeel der landbouw-eco-
nomie.Het is alles tezamen agrarische planelogie.
De ontsluiting van het hier bestudeerde gebied,meer speciaal
dat van de Driedorpenpolder, is werkelijk slecht te noemen.
In het kleigebied vindt men een arbeidersproletariaat,het
geen onverantwoord is. Bevordering in een geforceerd tempo
van de kleine eigendom zou intensivering van het bodeinge-
bruik wel zeer in de hand werken.De gemiddelde bedrijfs-
grootte gaat sterk achteruit (in 1940 3*85 ha.).
De schrijvers achten ruilverkaveling ook hier de uitkomst.
Men zie over het gebrek aan landmeetkundigen echter onze
opmerkingen elders in dit nummer.
Onze collega1s van de Ruilverkavelingsbureaux en allen,
die zich voor landbouwproblemen interesseren wordt lezing en
bestudering van deze opstellen in ernstige overweging gege
ven. Onwillekeurig vrekken de dwingende beschouwingen op tot
onderzoek. En wij willen immers' wëtbn
Tijdschrift der_NEDHEIDE MIJ. 59e_Jrg. No.^6. 1948.
"In een uitvoerig artikel "Heidemij. en Samenleving" 1883-
1948 wijdt de Heer Mr. JLinthorst^Homan een beschouwing aan
24.