DE LEER van het KAARTTEKENEN
In het boek "Vermessung Grundbuch und KartePestschrift
zur Schweizerischen Landesausstellung in Zurich 1939» pu
bliceert Prof. Ed. Imhof te Erlenbach, Zürich,verschil
lende opmerkingen over bovengenoemd onderwerp.
Wij geven deze hieronder vertaald weer als vervolg op
soortgelijke mededelingen over "Mechanische reproductie"
in dit orgaan van December 1947 blz. 8.
Ongetwijfeld zal de lezing van deze gedachten bijdragen tot
meer inzicht.
Bedriegen de tekenen niet, dan zal er spoedig een tijdperk
aanbreken in de geschiedenis van het kadaster in Neder
land, waarin het vervaardigen, bijhouden en reproduceren
van kaarten en plans eindelijk zal worden uitgevoerd vol
gens werkwijzen, welke ook ingesteld zijn op de mogelijkhe
den der hedendaagse reproductietechniek.
Wij weten, dat de kaart niet alleen intrinsiek goed moet
zijn. Het oog wil ook wat. Daaraan hapert vaak nog veel.
De kaart zij zó, dat men het respect, hetwelk men overi
gens voor het kadaster heeft, ook uit kartografisch oog
punt moet kunnen toekennen aan onze kaarten en plans.
Begrijpt men Prof. Imhof goed, dan zal de strekking van
zijn artikel de studie der kartografie stellig animeren.
losB
Het is de taak van de kartograafeen stuk van de aard
oppervlakte, zijn vorm, bedekking, aanduiding der geogra
fische objecten enz., als verkleinde, geometrisch nauw
keurige en zo natuurgetrouw mogelijke afbeelding van die
bodem op het papiervlak weer te geven.Dit leidt tot een
aantal interessante problemen. Voor een deel zijn deze
van gelijke of overeenkomstige aard als die, welke bij t
maken van andere afbeeldingen voorkomen. In velerlei
opzicht wijken zij evenwel sterk daarvan af, omdat wij van'
de kaart eigenschappen verlangen, die een andere afbeel
ding in de regel niet bezit. Dergelijke afwijkende eigen
schappen en de daaruit voortkomende moeilijkheden zijn:
le. De landmeetkundige samenhang van het geheel en van
alle onderdelen.
2e. De voorstelling van grote ruimten welke in de na
tuur niet dadelijk te overzien zijn.
SS =3= ==c======