niet is geweest zoals het een goede pachter betaamt.
Helaas geeft dit wetsontwerp geen regeling met betrek
king tot de eigendomsovergang ingevolge het erfrecht.
Terecht wordt in de M.v.T. opgemerkt dat de werking van
het erfrecht evenzeer tot uit landbouwkundig oogpunt
ongewenste toestanden op het gebied van de verkaveling
en debedrijfsgrootte leidt. Deze materie, zo gaat de
M.v.T. verder, eist een afzonderlijke en nauwgezette
bestudering daar de algemene beginselen van het Bur
gerlijk recht en van het erfrecht in het bijzonder
hierbij ten nauwste betrokken zijn. Ook hier is het
buitenland ons weer voor.
Want in het verslag studiereis der Centrale Commissie
voor Ruilverkaveling van 17 t/m 24 Sept. 1931 naar Dene
marken lezen we:
"Zo is, o.a. i.v.m. de vererving van boerderijen bij de
Wet bepaald dat een erflater zijn boerderij aan dén der
kinderen mag overdragen, terwijl hem de vrijheid is ge
laten te bepalen welk kind dat zal zijn. Ook mag de waar
de van de boerderij door hemzelf worden vastgesteld,
deze behoeft niet gelijk te zijn aan de werkelijke waar
de, maar mag er niet veel van afwijken. Het geldelijke
vermogen van de erflater wordt volgens de regelen van
het algemeen erfrecht vererfd, waarbij degene die de
boerderij krijgt niet van een aandeel is uitgesloten.
In de practijk worden deze bepalingen echter slechts
weinig toegepast. Meestal wordt tijdens het leven van
de Vader een familieraad gehouden, waarbij wordt uit
gemaakt wie van de kinderen de boerderij zal krijgen
en hoeveel deze de overige erfgenamen moet uitbetalen.
Zijn er tijdens het leven van de Vader geen maatrege
len getroffen dan zal de boerderij of door één van de
erfgenamen moeten worden overgenomen en deze zijn mede-
erfgenamen moeten schadeloos stellen of de boerderij
wordt verdeeld, waarbij echter verschillende bepalingen
inzake verdeling van gronden in acht moeten worden ge
nomen
Zo geeft o.a. de wet op de verdeling en samenvoeging
van gronden in Denemarken (met uitzondering van Zuid-
Jutland) van 3 April 1925 een maatstaf waarmede bij de
verdeling moet worden rekening gehouden en waarbij een
zeker" verband wordt gelegd tussen de oppervlakte van het
■perceel en- de belastbare onbrengst uitgedrukt in "Hart-
26.