"loge deze bijdrage aanleiding zijn tot het volgen van de openbare gedachtewisseling in de Staten-Geueraal. Utrecht, September 194-8. A»P.M. de Goede. NOTARIËLE TARIEVEN IN HUT WETSONTWERP OP DE KANSELARIJ RECHTEN. Artikel 1 der Consulaire Wet 1871 (Stbl.91) luidt: "Aan de consulaire ambtenaren, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen en binnen het daarbij te bepalen ressort, wordt toegekend: a. de bevoegdheid tot het opmaken van akten van de bur gerlijke stand; b. de bevoegdheid tot het opmaken van andere burgerlijke akten; c. enz. De bevoegdheid onder b betreft natariële akten. Voor no tariële handelingen, door consulaire ambtenaren verricht geld tot in de oorlog het tarief, genoemd in de Wet van 31 Haart 184? (Stbl.12); Gedurende de oorlog is voor sommige handelingen een nieuw tarief voorgeschreven. Er zijn thans wel vijf ver schillende tarieven in gebruik en alle lager dan de ho noraria, die sedert de toepassing van de prijzenbeschik king voor de Notaristarieven in Nederland worden berekend. Om aan deze toestand een einde te maken, geeft art. 20 van het hier bedoelde ontwerp van Wet tot het vaststellen van nieuwe bepalingen betreffende de heffing van kanselarijrechten een volledig notarieel tarief, voor al le landen bestemd, over het geheel lager dan het tegen woordige- tarief in Nederland, maar aanmerkelijk hoger dan de consulaatstarieven. Het artikel luidt als volgt: ARTIKEL 20-.- De ambtenaar, ingevolge artikel 1 der Consulaire Wet I87I (Staatsblad N0.9I) aangewezen als ten volle of ten dele bezittende de bevoegdheid tot de verrichtingen, de nota ris bij de Nederlandse wetten opgedragen, heft uit hoof de van die bevoegdheid als kanselarijrecht, met uitslui ting van andere kanselarijrechten,bij deze wet voorzien: Post 27I. Toer een akte van huwelijkstoestemming3. 28. O—O—O—O—O—O—O—O—O—

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1948 | | pagina 29