ook voor 1948 zullen gelden, zodat ook de begroting voor dat
jaar hiervoor suppletoir zal moeten worden verhoogd.
2Sterkte van het burgerlijk Rijkspersoneel*
Uit de overgelegde tabel blijkt het volgende verloop:
totale werkelijke sterkte
(met inbegrip van de tijdelijke
ambtenaren)
op.'
waarvan bij
Financiën:
1 Jan. 1916
131018
20925
31 Juli 1946
126290
20828
1 Jan. 1947
122831
21880
31 Juli 1947
118277
23026
1 Jan.1948
110427
23923
30 Juni 1948
106637
23755
geraamd in begroting 1949
107448
22919
3* De reconstructie van het bestuursapparaat*
Het bureau Organisatie van het Ministerie van Financiën
voerde, ook in samenwerking met andere diensten, tal van maat
regelen uit, welke verbetering van werkmethoden, controle op
personeelsbezetting, inkrimping van werkzaamheden door liqui
datieschema's, opheffing van doublures enz. betreffen.
Methoden om door toepassing van taakinventarisatie, functie
analyse en werkclassificatie op objectieve wijze de formatie van
bureaux en departementen vast te stellen, werden uitgewerkt en
reeds op enkele bureaux toegepast. Daarbij bleek, dat geprojec
teerde aanzienlijke bezuinigingen kunnen worden bereikt, zonder
dat de effectiviteit van het apparaat behoeft te verminderen.
De Regering waakt tegen bezuiniging ,,met het domme
potlood".
Er kunnen met behulp van de genoemde methoden promotie-
lijnen worden opgesteld, welke de bevorderingen, die leiden tot
rangeninflatie, voorkomen. Bovendien worden de personeelchefs in
staat gesteld een positief personeelsbeleid te voeren.
De taak der Regering moet er onder - de huidige omstandig
heden op zijn gericht om door doelmatig werken een rationele om
vang van het personeel te bereiken, tevens echter om voor dat
personeel voldoende gunstige arbeidsvoorwaarden te scheppen.
Met de toepassing van taakinventarisatie, functie-analyse en
werkclassificatie staan we nog pas aan heÉ begin. Bij verwezen
lijking van de bestaande plannen zullen deze methoden binnen
kort op breed terrein kunnen worden toegepast.
De toepassing op breed terrein zal het naar de verwachting van
de Minister mogelijk maken de uitgavenvermindering te effec
tuéren, welke in de begroting is voorzien, zonder dat andere dan
misbare werkzaamheden zouden moeten vervallen. In de komende
jaren acht hij ook nog verdergaande uitgavenbeperkingen moge-
24
i