lijk, welke eveneens zonder inkrimping van noodzakelijke activi
teiten kunnen geschieden.
Velen van ons hebben veel belangstelling voor de hier
boven bedoelde arbeid. Naar buiten blijkt er nog weinig
van. Een, in samenwerking met of onder controle van
de vakbewegingsorganen uitgevoerde werkclassificatie
zou ook bij het Kadaster en bij aanverwante diensten be-
langrijk kunnen zijn.
Ook van de salarisadministratie, welke gelijktijdig basis
wordt voor de personeelsstatistiek, zouden wij graag meer
weten.
(Red.)
4. Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden.
Met de inwerkingtreding van art. 2 van het K.B. van 18 Dec.
1946 (Stbl. G 367) op 1 September 1947 is op die datum het
C.O.v.R. geconstitueerd, de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegen
heden ingesteld en de Centrale Personeelsdienst in zijn bestaan
bevestigd.
De Raad heeft een adviserende en coördinerende, de Centrale
Personeelsdienst een uitvoerende taak.
Gevolg gevende aan het voorschrift, vervat in al. 2 van art. 3,
le lid van bovengenoemd K.B., is de Raad in vijf afdelingen ge
splitst. Deze zijn:
Afd. I: adviezen omtrent bevorderingen, toekenning van ver
vroegde of buitengewone periodieke bezoldigingsverhogingen,
verlenen van wedden boven het maximum of van ambtstoelagen,
indienstnemingen, voorgenomen instelling van nieuwe functies,
wijzigingen in het dienstverband en de personeelszaken, voort
vloeiende uit voorgenomen oprichting, reorganisatie of opheffing
van burgerlijke diensteenheden.
Afd. II: adviezen omtrent de adm. uitvoerbaarheid van alge
mene regelingen betreffende de rechtstoestand van burgerlijk
Rijkspersoneel.
Afd. III: advies omtrent de ambtelijke vorming.
Afd. IV: advies omtrent de aangelegenheden, welke bij de Cen
trale Personeelsdienst in behandeling komen, voor zover deze be
trekking hebben op de uitvoering van het Plaatsingsbesluit 1946
(Stbl. G 368).
Afd. V: overige principiële en beleidsaangelegenheden.
De inspectie, belast met de taak, bedoeld in artikel 6, 1ste lid,
sub c, van het Koninklijk besluit van 18 December 1946 (Staats
blad no. G 367), d.w.z. de qualitatieve taakanalyse en het waken
voor het behoud van de volgens objectieve normen vast te stellen
onderlinge salarisverhoudingen, heeft dringend uitbreiding van
node. Zij was aanvankelijk uitsluitend belast met beoordeling van
25