wel allerminst gedeeld worden: nog steeds bestaat er een wan
verhouding tussen de personeelssterkte der hogere en
middelbare ambtenaren, nog steeds is voor tal van bureau
ambtenaren de weg naar landmeetkundige werkzaamheden
te velde versperd;
dat, blijkens onlangs verkregen inlichtingen, men zelfs voor
nemens is het oorspronkelijk geraamde aantal technici voor
de dienst te velde drastisch te verminderen/'
Korte Berichten _en Mutaties
Uit de „Nieuwe Veldbode" van 21 October 1948»
Voor de uitvoering van cultuurtechnisch werk in 1949 is op
de staatsbegroting uitgetrokken 30 millioen gulden. En wel voor
de uitvoering van 63 herverkavelingen 23, voqr 53 water-
schaps- of gemeentewerken 6 en' voor zgn. boerenwerken rond
3 millioen gulden. Daarvan komen 10 millioen uit in vorige jaren
uitgetrokken bedragen, die nog niet verwerkt zijn. We zijn be
nieuwd of men in de Tweede Kamer aan de Minister zal vragen,
hoe groot hij denkt dat dit restant" eind 1949 nog zal zijn en
of hij kans ziet het geheel te doen verdwijnen. Want ruilverkave
lingen op papier zijn er inmiddels genoeg, terwijl ook hier één
vogel in de hand meer is dan tien in de lucht. De arbeidsreserve
zal worden geleid volgens de algemene voorschriften der Arbeids
bemiddeling. Wij waren inmiddels in de gelegenheid met Ir. Mesu
dit vraagstuk te bespreken en vernamen, dat men in Utrecht met-
angst en beven" iedermaal de posf opent, immers, daarin zou
een nieuwe aanvraag voor ruilverkaveling kunnen zitten. Terwijl
ér absoluut gebrek bestaat aan technische en andere mensen om
aan de aanwezige en nog steeds aanhoudende stroom van aan
vragen te voldoen. Aan de werkprestatie ligt het allerminst, want
die is bij de Cultuurtechnische Dienst weer op vóóroorlogs peil.
Het Wetsontwerp op de Kanselarijrechten, besproken in het
nummer van 1 Oct. j.l. is in de Tweede Kamer op 20 Mei 1948
aangenomen zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming.
Wetsontwerp Regeling aangaande enkele rechtshandelingen met
betrekking tot landbouwgronden*
De Commissie van Rapporteurs voor bovengenoemd wets
ontwerp kon binnen de bij artikel 32 van het Reglement van Orde
v. d. Tweede Kamer bepaalde termijn, welke de 14de October
verstreek, niet met haar verslag gereed zijn.
Zij heeft daarom verzocht bedoelde termijn te willen verlengen
tot 1 December 1948.
In de vergadering der Tweede Kamer van 20 Oct. is dit ver
zoek om uitstel toegestaan.
29