„boerse" Noorden) de gelegenheid had, een moderne grond-
administratie uit eigen aanschouwing te leren kennen. Een feit is
echter, dat het werk grondig werd aangepakt. In Mei 1529 begon
de Rentmeester van de Keizer met het catalogiseren van alle
Vroonlanden en -landjes, welke het totaal van 1300 percelen verre
te boven gingen. In twaalf registers tezamen, tekende hij alle
belendingen op en liet intussen alle brokken gronds zeer minutieus
door landmeters opmeten en in kaart brengen. Onbekend zijn de
namen dezer landmeters; wel bekend is dat meermalen aan hun
arbeid en aan die van Stalpaert grote moeilijkheden in de weg
zijn gelegd. Niet alleen bleken dikwijls de percelen bezwaarlijk te
bereiken, doch ook ondervonden onze „pottenkijkers" grote over
last van de Koedijkers en hun buren uit St. Pancras, (sinds lange
jaren de pachters dier landen) die hen dreigden te zullen dood
slaan, wanneer zij hun gehate werkzaamheden durfden voortzetten.
„Niettemin werd het beoogde doel schitterend bereikt!" con
stateert Mr. Belonje, aan wie we deze historie ontlenen. In 1531
was de „kadastering" voltooid en kon de perceelsverpachting be
ginnen. Zoals nu nog wel door aanplakking aan de kerk gebeurt
(in Brabant en Limburg b.v.) was het in vroeger eeuwen ge
woonte, verkopingen .en verpachtingen in de kerk af te kondigen.
Dit was dan óók het geval met de plechtige verhuring, door de
Keizerlijke Commissarissen en Stalpaert, van de Vroonlanden
benoorden Alkmaar, welke verhuring te Alkmaar plaats vond.
Mede dank zij de bekendheid welke in brede kring eraan was
gegeven, slaagde de verpachting na een enkele mislukte poging
op buitengewone wijze. Ondanks het feit, dat op elk pond Vlaams
(van 40 groten) pachtgeld een „rantsoen" van 2 groten gereed
geld moest worden betaald voor de kostendelging van de
„kadastrering"; ondanks de termijnverkorting der pacht van tien
op vier jaren; ondanks de aanvankelijke boycot door de bewoners
van Koedijk en St. Pancras. De pachtopbrengst der Vroonlanden
steeg in één slag van 2400 tot 5000 ponden Vlaams per jaar.
Toonde Stalpaert hiermede wel duidelijk het nut voor Karei V
dan van een gedegen grondadministratie voor het beheer van
onoverzichtelijke eigendom, later bewees hij het gemak van het
bezit der Vroonlandenboekhouding, toen de Vorst in geldnood
geraakte en talrijke hypotheken op de Vroonlanden moesten wor
den genomen.
Overzicht*
Zo ziet men dus al vroeg in de Lage Landen een prae-kadastrale
grondadministratie, waarin de elementen van kaart en register
reeds aanwezig zijn. Hiernaast vinden wij de kaartenboeken uit
de 16e en 17e eeuw van de eigendommen van steden (als Haar
lem) en kloosters en gasthuizen, met op het einde der 17e en in
de 18e eeuw de grondboeken en kaarten, t.b.v. belastingen samen
gesteld (Drentse essen, Heerlijkheid Boxmeer, Hertogdom Gelre),
44