factoren, spelen bij het ontwerpen van een verlichting ook econo mische factoren een rol. Als men bijvoorbeeld voor het verrichten van een visuele taak het verlichtingsniveau moet verhogen van 160 tot 500 lux om de prestatie op te voeren van 95 tot 98 van de maximaal bereikbare prestatie 2), zal het niet altijd economisch verantwoord zijn de hogere prestatie te bereiken, als daartoe een driemaal zo hoog verlichtingsniveau nodig is. Dat, deze economi sche factoren ook in de aanbevelingen tot uitdrukking komen, blijkt uit het feit, dat met de voortschrijdende ontwikkeling van de licht bronnen het aanbevolen verlichtingsniveau belangrijk verhoogd is. Zo werd omstreeks 1930 in Amerika voor kantoren een ver lichtingssterkte van 130 lux aanbevolen; in 1946, na de invoering van de fluorescentiebuizen met hun grote rendement, werd een waarde van 500 lux aanbevolen. Met betrekking tot de verlichting van een tekenzaal komt men tot dé volgende analyse van de visuele taak: a. het waar te nemen contrast is doorgaans groot (zwarte lijnen op een witte achtergrond), doch kan ook gering zijn (potlood lijnen, blauwdrukken); b. de waar te nemen details zijn in vele gevallen zeer klein; c. de werkzaamheden duren vele uren per dag, dikwijls de ge hele werkdag; d. ook voor oudere personen, die een geringer gezichtsvermogen bezitten dan jeugdige personen, moet de verlichting voldoende zijn. Al deze factoren maken een hoog verlichtingsniveau noodzake lijk. De Amerikaanse eis van 500 lux is voor Europese begrippen misschien wat erg hoog, een verlichtingsniveau van 300 lux in de gehele zaal mag evenwel zeker niet als een overdreven eis worden beschouwd. In het volgende zullen wij ons bezig houden met de vraag, hoe een dergelijk verlichtingsniveau kan worden bereikt en aan welke bijzondere eisen de verlichting moet voldoen. Wij zullen daarbij onderscheid maken tussen de dagverlichting en de kunstverlichting Dag verlichting De verlichtingssterkte in ieder punt van de werkruimte is recht evenredig met de verlichtingssterkte in de open lucht. Deze laatste hangt af van de bewolkingstoestand, het jaargetijde en het uur van de dag. Het quotient van de verlichtingssterkte op een horizon taal vlak binnen en de verlichtingssterkte op een horizontaal vlak in de openlucht, dat licht ontvangt van de gehele hemelkoepel, 64 2) Dit geval doet zich voor bij het lezen (letters van 1,5 mm op 30 cm, contrast 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 32