5000 lux. Uit statische metingen van het daglicht, uitgevoerd door Reesinck3) in Wageningen, blijkt dat in de maanden Novem ber, December en Januari de verlichtingssterkte vóór 8 uur en na 16 uur altijd kleiner is dan 5000 lux; in December bleek in 43 van de waargenomen gevallen de verlichtingssterkte vóór 10 uur en na 14 uur kleiner dan 5000 lux te zijn. Voor J'anuari is dit percentage 34 en voor November 26. In een tekenzaal met een minimum daglichtfactor van 6 (minimum verlichtingssterkte 300 lux, voor buitenverlichting van 5000 lux) zal dus in December en Januari gemiddeld gedurende 12 dagen tot 's morgens 10 uur en vanaf 's middags 2 uur de kunstverlichting gedeeltelijk moeten branden. Behalve voor de toetreding van het daglicht dienen de ramen ervoor, om aan het oog de gelegenheid te geven over te gaan van de geaccomodeerde toestand tijdens het werk (instelling op afstand duidelijk zien) naar de niet-geaccomodeerde toestand (instelling op oneindig). De 'ramen bieden de oogspieren dus de mogelijkheid zich te ontspannen. Dit geldt vooral voor kleine ruimten en voor de onderste delen van de ramen. Na beschouwing van fig. 1 zal het duidelijk zijn, dat voor de verlichting van de, het verst van het raam verwijderde, gedeelten van de werkruimte juist de bovenste delen van het raam belangrijk zijn. Om het daglicht diep in de werkruimte te laten doordringen, moeten de ramen zo hoog mogelijk zijn. De verhouding van de hoogte van de bovenrand van het raam tot de diepte van de werkruimte (gemeten in de richting loodrecht op het raam) behoort tenminste 0,5 te zijn, de ver houding van de glasoppervlakte tot de vloeroppervlakte on geveer 0,25. Naast de verlichtingssterkte is ook de richting van de lichtinval in een tekenzaal van groot belang. Immers moet de verlichting van de tekenborden of -tafels zodanig zijn, dat geen hinderlijke schaduwen ontstaan. In een ruimte waar de ramen zich in één zijwand bevinden, is de gunstigste opstelling van de tekenborden die, waarbij het licht van links invalt. Een grote verlichtingssterkte kan worden verkregen als het licht van voren invalt (horizontale borden), doch als de tekenaar met het gezicht naar het raam staat is de kans groot, dat hij wordt verblind door vlakken in het gezichtsveld, waarvan de helderheid sterk afwijkt van die van de onmiddellijke omgeving, b.v. witte wolken, een waterspiegel enz. Hij zal zich hiertegen moeten beschermen door een zonnewering (zie fig. 2). Om een gelijkmatige, schaduwvrije verlichting te krijgen is het gewenst, dat geen direct zonlicht, doch slechts het diffuse hemel- 66 3) J. J. M. Reesinck, Electrotechniek 20, 377, 1942.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 34