Opgave XIIL
Deze opgave bestaat uit een aantal kleine opgaafjes, die op
gelost moeten worden, vóórdat we kunnen overgaan tot de be
rekening van de polygoon zelf.
We beginnen met de aansluiting aan het ontoegankelijke punt
A. Breng arg. A P over naar 1. We kunnen nu, wat de argumen
ten betreft, de polygoon aansluiten op 1. Voor de coördinaten
zouden we dit ook kunnen doen. door de coördinaten van 1 uit
richting en afstand te berekenen, maar we kiezen een andere weg,
omdat de lengte van A 1 anders niet in de lengtevereffening zou
worden betrokken. We nemen daarom punt A als aansluitings-
punt voor de coördinaten en gaan zelfs regelrecht via 2 naar 3.
De coördinaten van het punt 1 berekenen we later. De vorm van
de polygoon A23enz. is n.l. veel gunstiger dan die van de
polygoon A12—3enz. De lengte van de zijde A2 leiden
we af in drieh. A 12 uit de lengte van 12. Het argument A 2
bepalen we uit de reeds vastgestelde argumenten voor 12 en 23
door er resp. /„12 A en /_A 23 bij op te tellen en af te trekken
en de gevonden waarden te middelen. (Zie hierover ook
F. Harkink: Gerichte Vlakke Driehoeksmeting en Lager Land
meetkundig Rekenen blz. 214).
Het punt 6 is een sterk zijwaarts uitspringend punt. Daarom
berekenen we zijde 57 in drieh. 567 en de polygoon voortgaande
langs de punten 4578. (De coördinaten van het punt 6
worden later bepaald).
De zijde\ B8 is kort in vergelijking met de andere polygoon
zijden. Dus berekenen we de coördinaten van 8 uit richting en
afstand, nadat we B Q overgebracht hebben naar 8.
Tot nu toe zijn we stilzwijgend voorbijgegaan aan het gegeven:
,,Er is een grove aflezingsfout gemaakt in één der richtingen."
We zijn n.l. uitgegaan van de veronderstelling dat, in de hoek
metingen in de punten 1, 2 (voor zover betreft de richtingen naar
1 en A) en 8 (voor zover betreft de richtingen naar B en Q)
geen grove fout is gemaakt. De richtingen in 5 naar 6 en 7, die
in 7 naar 5 en 6 en die in 6 geven voor drieh. 567 een normale
correctie. Om te onderzoeken of in één der overige richtingen
een grove fout is gemaakt, handelen we volgens één der twee
methoden aangegeven op de blz. 204 en 205 van het reeds
eerder genoemde boek van F. Harkink. (A 2 leiden we dan voor
lopig alleen af uit 12 of uit 23).
73