Uil de Rijksbegroting voor 1949
Tweede Kamer (behandeling Rijksbegroting voor 1949, Hoofd
stuk VII B, Financiën
Uit memorie van Antwoord blz. 18 en 19 (zie voor VoorL Verslag
enz. dit Orgaan van Dec. 1948, blz. 27 en 28).
Kadaster* Ten aanzien van de personeelsbezetting en -for
matie bij de dienst van het kadaster moge worden opgemerkt, dat
tot nu toe steeds voldoende personeel beschikbaar kon worden
gesteld om de landmeetkundige werkzaamheden, verbonden aan
de in uitvoering zijnde ruilverkavelingen met inbegrip van de her
verkaveling Walcheren in het vereiste tempo te doen verlopen.
Dit tempo wordt mede bepaald door de snelheid, waarmede een
ruilverkaveling kan worden voorbereid, door de ruilverkavelings
procedure, door het beschikbaar zijn van arbeiders en materialen,
nodig voor de uitvoering van grondwerken en door de op de
begroting uitgetrokken subsidies.
Inderdaad is gebleken, dat de tekenaars van het kadaster bij de
velddienst kunnen assisteren. De recrutering van deze assisterende
krachten wordt regelmatig voortgezet, voorzover de verhouding
landmeters, tekenaars te velde en tekenaars ten kantore zulks toe
laat. De opleiding van tekenaars van het kadaster voor de kan
toordienst is met kracht ter hand genomen. Momenteel zijn hier
voor nog 121 personen in opleiding. De resultaten van deze oplei
ding zijn zeer bevredigend, zodat verlenging van de opleidingstijd
van een jaar niet nodig wordt geacht.
Bij de komende herziening van het Ambtenarenbesluit-Belasting-
dienst zullen de bekwaamheidseisen voor hen, die thans de titel
voeren van technisch ambtenaar le klasse, worden omschreven.
Overwogen wordt om de titulatuur van de tekenaars van het
kadaster te herzien. De naam tekenaar is niet juist, aangezien deze
ambtenaar niet uitsluitend tekenwerk verricht; evenmin is de titel
van technisch ambtenaar juist te achten, omdat deze laatste een
middelbaar technische scholing zou kunnen doen vooronderstellen.
Om deze redenen wordt ook de titel van technisch hoofdambte
naar niet verleend, mede omdat de aard van de werkzaamheden
en de daaraan verbonden verantwoordelijkheid zulks niet toelaat.
Uit Handelingen" Tweede Kamer, Hoofdstuk VII B, zitting
30 Nov. 1948, bi. 489;
De Heer Ritmeester zegt:
Wat betreft het kadaster, spijt het mij te moeten constate
ren, dat het antwoord van de Minister betreffende deze dienst
voor mij weinig bevredigend is.
Bij de Memorie van Toelichting wordt gezegd, dat er sprake is
van uitbreiding van personeel, voor zover het betreft het in op
leiding nemen van jeugdige tekenaars, nodig voor de verkrijging
76