van voldoend middelbaar personeel. De ruilverkaveling zal meer
en meer geschoolde ambtenaren gaan opeisen. In de Memorie van
Antwoord lees ik, dat tot nu toe steeds voldoende personeel be
schikbaar kon worden gesteld om de landmeetkundige werkzaam
heden, verbonden aan de in uitvoering zijnde ruilverkavelingen,
met inbegrip van de herverkaveling Walcheren, in het vereiste
tempo te doen verlopen. Dit moge juist zijn, maar uit anderen
hoofde is mij bekend, dat de landmeetkundige dienst het werk niet
aan kan; zo moeten in Den Helder metingen, waarvan de kosten
bijna 26.000 zullen bedragen, aan anderen dan de kadastrale
dienst worden opgedragen. Bovendien blijkt uit de begroting, dat
in 1948 136 tekenaars van het kadaster waren ingedeeld onder het
lagere personeel en 162 onder het middelbare, terwijl bij deze be
groting alle tekenaars, te weten 383, zijn gebracht onder het
lagere personeel, een declassering dus. De 162, die in 1948 nog
onder het middelbaar personeel waren gerangschikt, voeren de
titel van technisch ambtenaar eerste en tweede klasse. De in vele
gevallen zeer eenvoudige metingen kunnen, naar het mij wil voor
komen, rustig aan lagere ambtenaren dan de landmeters worden
opgedragen. Of de titel technisch ambtenaar nu, werkelijk zo on
juist is, waag ik te bestrijden; dat deze titel een middelbaar tech
nische scholing doet veronderstellen, acht ik als stelling niet houd
baar. Dat de verantwoordelijkheid met de titel en bijzonderlijk
die van technisch hoofdambtenaar stijgt, moge juist zijn, maar
kan nimmer een bezwaar zijn voor de ambtenaar, die in die functie
zijn verantwoordelijkheid voelt. De titel ingenieur-verificateur van
het kadaster is toch al door de betrokken hoofdambtenaren sedert
het Napoleontische tijdperk gevoerd, zonder dat daar een oplei
ding aan de Technische Hogeschool voor vereist .werd; zij worden
benoemd uit het korps landmeters.
Juist door een andere indeling van de dienst zal het aantal
landmeters, nodig voor de zeer belangrijke meetarbeid, daarvoor
ook inderdaad kunnen worden benut, waarbij dan op de duur zal
blijken of een aantal van 200 dient te worden gehandhaafd.
Het is verheugend te vernemen, dat de bekwaamheidseisen, ten
einde te komen tot goed geschoold middelbaar personeel, nader
zullen worden omschreven.
Ik hoop, dat de Minister alsnog de gerechtvaardige wensen van
het korps tekenaars in gunstige overweging zal willen nemen.
De Heer Hofstra zegt (bl. 495):
Ten slotte had ik, Mijnheer de Voorzitter, bij afdeling III
enkele opmerkingen willen maken over het personeel van de
belastingdienst. De heer Ritmeester heeft hierover echter reeds
bij de algemene beschouwingen gesproken en ik heb vernomen,
dat u er geen bezwaar tegen heeft, indien de volgende sprekers
hetzelfde doen. Over de beide punten, die ik ter sprake had willen
brengen, resp. met betrekking tot de positie van de ontvangers
77