tenaren of landmeters van een particulier bureau te werk zijn gesteld wegens gemis van personeel bij de dienst van het kadaster. Ik kan daarop antwoorden, dat er te Den Helder, ten behoeve van een uitbreidingsplan, landmeetkundige werkzaamheden moes ten worden verricht, die meer lagen op het terrein van een par ticulier landmeetkundig bureau dan op dat van het kadaster en dat derhalve daar ter plaatse gebruik gemaakt is van een par ticulier landmeetkundig bureau. Dat de ruilverkaveling zich zou ontwikkelen in een tempo, dat niet door de bestaande dienst van het kadaster zou kunnen wor den bijgehouden, is niet gebleken. Er wordt geregeld gewerkt aan de opleiding van tekenaars en technische ambtenaren en ik meen, dat wij ons niet ongerust behoeven te maken, dat de ruilverkave ling ernstige schade zal gaan lijden ten gevolge van een gemis van het nodige landmeetkundig personeel. Wat de titulatuur betreft, de technische ambtenaren stellen er zoveel prijs op deze titel te dragen, omdat zij daarmede worden gerangschikt onder het middelbaar-technisch personeel. Ik vraag mij wel af of dat juist is. Ik wil naar aanleiding van de opmer kingen, daaromtrent in de Kamer gemaakt, mij nog wel eens nader beraden, maar ik ben tot dusver niet overtuigd, dat wij goed zouden doen met deze titulatuur te handhaven en deze groep ambtenaren tot het middelbaar-technisch personeel te rekenen. Wij moeten op dit punt ons hoeden voor een overspanning van eisen, die aan de opleiding worden gesteld, en wij moeten ons ook hoeden voor een rangeninflatie. Ik waardeer ten zeerste het werk, dat door deze ambtenaren wordt gedaan, maar dat behoeft op zichzelf nog geen reden te zijn om hen hoger te taxeren dan uit de aard van hun werkzaamheden nodig is. Replieken» De Heer Ritmeester (bl. 519 met betrekking tot de Tekenaars en Technische Ambtenaren van het Kadaster): Ieder moet naar de waarde van zijn ambt worden getaxeerd. Dat is volkomen juist, maar men mag de eis stellen, dat de mensen in elk geval de nodige opleiding krijgen en dan het recht en de mogelijkheid ontvangen om inderdaad in hun vak op te klimmen» Ik wil de Minister erop wijzen, dat de toestand juist bij de kadastrale metingen zo moet zijn, dat de kleinere metingen moeten worden opgedragen aan tekenaars als technische ambtenaren, ter wijl de landmeters alleen het grote werk doen. Wanneer ik wijs op het feit, dat men metingen met als kostenbedrag: 26.000 laat passeren, dan zegt de Minister, dat dit een taak was, die wij wel konden opdragen aan een landbouwkundig bureau. Dat is niet aan de orde. Het kan gebeureri natuurlijk. En dan zal dit bureau zijn staten indienen bij de kadastrale dienst, welke, als ze juist worden verklaard, ze verder zal toepassen. Maar het is te gek, 79

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 47