in een kleine stad door eerx landmeter in de tijd van de Gouden
Eeuw werden verricht. Voor een goed begrip der zaak is het
nodig te weten, dat omstreeks 1450 Amersfoort in het bezit was
van twee ommuringen, n.l. die uit de 13e eeuw en die uit de
15e eeuw. Na de totstandkoming van de 2e omwalling kwam de
oude stadsmuur en het eerste stelsel van brede omgrachting te
vervallen en allengs is op de plaats der muur de eerste ring van
woningen verrezen, welke nu nog de naam draagt van Muur
huizen. Tuinen werden verkregen door aanplemping en verlanding
van de oude stadssingels, alles eigendom van de stad. Op deze
steelse aanplemping nu hebben de besluiten betrekking, waarin
de Vroedschap resolueerde (28 Juni 1602) ,,dat men die cingele
sal meten en die aengewonnen hebben sullen gehouden wesen
verstoringe te doen". Op 12 Juli d.a.v. committeerden de Regeer
ders ,,die straetmeesters ome by de Landmeter mit assistentie van
peter Wouters die stads graften te meten, en om te verstaen hoe
veel die hove en werve aengewonnen hebben, volgende het re
gister en annotatie hyer vaneertyts gedaen". Hier blijkt dus reeds
uit, dat door notaties vroeger de grenzen van de stadseigen-
dommen waren vastgelegd en dit lezen we nog duidelijker uit de
stadsresolutie van 13 Augustus 1602, welke luidt: .Gesyen die
cedulle van de metinge van de cingelgrafte bij de landmeter dirck
..Jansz gedaen, wordt bevonden mede volgende trapport van com-
,,missarissen die straetmeesters elck in syn quartyer, dat van de
,,stadt aengewonnen is omtrent 89 roeden, sedert die metinge
,,eertijts gedaenWaarmee zulk een meting geschiedde,
merken we op uit een besluit van 6 July 1612 ,,Die Regierders
committeren tot afmetinge van stadsbinnengraften en cyngelen
(singels) op verscheiden plaetsen en daertoe Lambert broenisz.
,,te besigen, die het kettinge daerop soe leyen en dat all binnen
,,acht dagen".
Al met al geven deze resolutiën ons wel te verstaan, dat ook
in een kleine plaats als Amersfoort de stad voor haar eigen
dommen een soort van grondboekhouding bezat, die zodanig was
ingericht, dat op de een of andere manier kon worden vastgesteld
of de gebruiksgrenzen in de loop der jaren niet waren verschoven.
Of naast de registers ook kaarten bestonden, is nog niet bekend
geworden; in het gemeentelijk oud-archief heb ik ze nog niet
kunnen terugvinden.
Geen alleenstaand geval.
De grondadministratie van 1600, der Amersfoortse stadseigen-
dommen is geen alleenstaand geval. Legio zijn het aantal 16e en
17e eeuwse kaartboeken, waarin de grondeigendommen (met hun
belendingen) van steden, orden of vorsten zijn opgetekend. Alleen
al uit de lastgeving van de Edel Mogende Heeren Staten van
Utrecht 14) aan Bernard de Roy, ingenieur en landmeter, uit het
39
14) P. J. Vermeulen, Over de Nieuwe kaert v. d. Lande v. UtrechtTijd
schrift v. Geschiedenis enz. van Utrecht 8e jg. 1842.