gelijke sagen zouden kunnen bepalen. Misschien zouden wij met behulp van deze kennis nog dieper terug in de geschiedenis kun nen dringen, dan tot op heden het geval is. 6. In, de grijsheid der Middeleeuwen. De oudste geschreven bronnen over de Nederlandse landmeters zijn, voor zover tot nu toe bekend, die uit het jaar 1311. Dit wil niet zeggen, dat er niet eeuwen vroeger ook in de lage landen bij de zee al sprake was van werkzaamheden door landmeters. In het eigentijdse verhaal van de bouw der kerk van het klooster van Wittewierum uit de eerste helft der 13e eeuw, wordt de virga geometrica de meetroede als iets heel gewoons ge meld36). In een giftbrief van het jaar 777 van gronden aan de Utrechtse bisschopsstoel worden genoemd o.a. 100 perticae (per ches, roeden) land nabij de Upkirika van Dorestade (Duur stede) 37 Willebrord Snellius bestudeerde t.b.v. zijn voorgenomen graad meting in het begin der 17e eeuw de Rijnlandse maateenheid en heeft in verband hiermede de omtrek van de Brittenburg gemeten, de ruïne ener Karolingische sterkte in de zee bij Katwijk, waar van de overblijfselen in Snellius* tijd bij eb nog zichtbaar kwamen. In zijn studie ,,Erastothenes Batavus" verzekert hij, dat de lengte van elk der vier zijden precies 240 Rijnlandse voeten bedroeg, wat de oppervlakte brengt op 400 quadraatroeden ofwel op juist één „mat". 38Een bewijs voor de continuïteit van de maat eenheid sinds de 8e eeuw niet alleen, doch ook een aanwijzing voor het vermoeden, dat vóór de bouw in de Karolingertijd het grondvlak dezer sterkte (later in zee verzonken) door een land meter werd uitgezet, evenals zulks eerder geschiedde bij de Romei nen, en later (b.v. in de 17e eeuw) door Hollandse en Spaanse landmeters-vestingbouwers. (Wordt vervolgd). Opgaven mei landmeetkundige inslag Opgave XIV. Deze keer lag de moeilijkheid van de oplossing niet in de be rekening zelf maar in de aanpak. Ogenschijnlijk kunnen we met deze groepering van gegevens 98 door Mej. C. A. C. BEST. 36) Bijdragen tot de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem, dl. 15, blz. 63. 37Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAE, De Rijnlandsche Roede, geschiedenis eener oud-Nederl. landmaat, T.A.G. jg. 1932, blz. 635 e. v. 38Mr. S. J. FOCKEMA ANDREAE, Beginselen van Ned. Metrologie, Ned. Archievenblad 49e jg. (19411943) blz. 185 e. v. en: dezelfde, 37) t.a.p. blz. 641.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 10