De onteigening in de Wed eropbouwwef Het vorig jaar zijn aan de Tweede Kamer wetsontwerpen aan geboden, respectievelijk tot regeling van de wederopbouw en tot wijziging van de Woningwet. Tegen de ontwerpen rezen vele bedenkingen. Daarom zijn deze ingetrokken en vervangen door de Wederopbouwwet. De wet heeft de vorm van een tijdelijke voorziening (art. 32 bepaalt, dat hij vervalt op 1 Januari 1953). De omstandigheid, dat de toekomstige wetgeving nopens de ruimtelijke ordening" en de volkshuisvesting momenteel het voorwerp is van het onderzoek van een Staatscommissie onder voorzitterschap van prof. mr. dr. G. van den Bergh vormt naar het oordeel van de regering een afdoende reden om voorlopig af te zien van een streven naar het tot stand brengen van regelingen van duurzaam karakter. De bevoegdverklaring van de Kroon om Gedeputeerde Staten te verplichten een gemeentebestuur herziening van een uitbreidings plan of aanwijzing van een gedetailleerde bestemming voor gron den te gelasten is niet in dit nieuwe ontwerp opgenomen. Bij aanvaarding is een geheel afzonderlijke noodwet tot stand gekomen, die de tekst der Woningwet ongewijzigd laat. De eerste paragraaf bevat een veel uitvoeriger regeling betref fende het wederopbouwplan dan het ingetrokken ontwerp (ontoe laatbaar dichte bebouwing mag niet terugkeren, industrieën moeten uit het stadscentrum verdwijnen, soms moeten de tracees van spoor- en waterwegen worden gewijzigd). Paragraaf 2 regelt de onteigening» De bepalingen, die in vele opzichten aansluiten bij die van de vierde titel van de Onteigenings wet, beogen de dringende behoeften der practijk zoveel mogelijk met de eisen van de rechtszekerheid in overeenstemming te brengen (de regeling, voorkomende in het besluit F 67 is zeer summier: de rechten van belanghebbenden zijn hierdoor niet voldoende ge waarborgd. Daarom deze wet). Blijkens art» 10 kan 1. Zonder voorafgaande verklaring bij de wet, dat het algemeen nut de onteigening vordert, onteigening plaats vinden van: 1°. onroerende goederen, waarover de beschikking ter uitvoering van een van kracht zijnd wederopbouwplan, als bedoeld in de vo rige paragraaf, moet worden verkregen, als ook van zakelijke rechten op zulke goederen; uitgezonderd hiervan zijn die goederen, aan de opstallen waar van zodanige oorlogsschade is toegebracht, dat zij niet of althans niet volgens hun normale bestemming in gebruik zijn en naar het oordeel van de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting als onherstelbaar moeten worden beschouwd, alsmede zakelijke rechten op zulke goederen; 103

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1949 | | pagina 15