en 181 zorgvuldig gekozen opgaven. Van elk dezer opgaven zijn
achterin proeven van oplossingen" bijgevoegd, die bij de studie
tot steun kunnen dienen. Dat de algemene oplossingswijze door
de schrijver gevolgd ook naar mijn mening de meest bevre
digende niet tot mechanische eenvormigheid leidt, blijkt wel
uit de daarop doelende zinsnede uit het voorbericht van de schrij
ver: ,,Het is zeer wel mogelijk en dat is juist het aantrekkelijke
in de nomografie dat de lezers even goede of zelfs betere
oplossingen vinden dan die welke ik zelf heb gegeven."
Enkele nomogrammen uit de H.T.W. zijn uitvoerig besproken,
andere komen evenals de nomogrammen op blz. 4 en 5 van de
lopende jaargang van dit Orgaan onder de opgaven voor.
De opgaven tonen de veelzijdigheid van de vlakken waarop de
nomografie wordt toegepast: in alle takken van wetenschap is de
nomografie doorgedrongen, in de eerste plaats in de techniek.
Daarom heeft de nomografie recht op de belangstelling van ieder
die prijs stelt op de naam technicus. Het is niet voldoende nomo
grammen te kunnen gebruiken dat is vaak kinderwerk het
gaat erom begrip te hebben omtrent het samenstellen van nomo
grammen. Dit inzicht kan het besproken boek ons verschaffen: de
ondertitel luidt met recht: Leerboek voor hen die zelf nomo
grammen willen ontwerpen, berekenen en construeren." De schrij
ver belooft niets te veel: na bestudering van het boek is men
hiertoe in staat. En de vermeerdering van kennis is dan met de
aanschaffingsprijs van het boek heus niet te duur betaald!
Een vergelijking met de bekende leerboeken van Nottrot en
Van Veen valt zonder twijfel in het voordeel van het werk van
de heer Haasbroek uit. Het leerboek van kapitein Nottrot uit 1930
behandelt slechts puntennomogrammen voor vergelijkingen met
drie veranderlijken, terwijl zowel de behandeling der theorie als
de uitvoering der nomogrammen rommelig aandoet. De Inleiding
tot de Nomografie" van prof. Van Veen uit 1937 is theoretisch
goed verantwoord, maar mist de directe greep op de praktische
toepassing, welke het boek van de heer Haasbroek juist zo aan
trekkelijk voor ons maakt.
Jongere collega's die na de stof uit de C.T.O.-leerboeken ver
dere studiemogelijkheden zoeken, mogen de gelegenheid die het
boek van lector Haasbroek hun biedt niet veronachtzamen: onze
conclusie is immers dat dit het enige boek is althans in onze
taal dat op theoretisch verantwoorde wijze direct op de prak
tijk van de vervaardiging van nomogrammen is gericht.
De nomografie heeft twee kanten die ons boeien: naast de
voldoening van het ontwerpen kunnen we als ambtenaren van
het Kadaster vreugde aan het zelf construeren en afwerken
beleven.
Het is uit het voorgaande wel duidelijk dat het heldere en ge
degen leerboek van de heer Haasbroek zonder meer toegankelijk
109