door de Nederlandse Regering uitgegeven in tijdpacht, geschiedde,
mede met het oog op het proefpolderkarakter, volgens twee syste
men,. welke tevens de strakke monotonie van de vroegere grote
droogmakerijen voorkwam. De kavelgrootte in het kavelings
systeem Lovink bedraagt 20 ha. Langs de korte zijden (250 m)
ziet men respectievelijk een tocht en een verharde weg en langs
de beide andere zijden (800 m) kavelsloten. Bij het kavelings
systeem Vissering, liggen i.v.m. de vervoersmoeilijkheden van de
landbouwproducten, woningen en bedrijfsgebouwen zowel aan een
weg als aan bevaarbaar water.
Dat al deze ondernemingen ook tegenwerking ondervonden laat
zich denken. De steden in de omgeving kwamen dikwijls met zware
eisen. Zo eiste b.v. de stad Alkmaar, dat alle wegen in de Heer
Huigenwaard (1625) in de richting van de stad zouden lopen,
hetgeen tot een verkaveling noopte, die poldertechnisch eenvoudig
onverantwoordelijk moest heten. Medewerking ondervonden de
bedijkers van de Overheid door middel van vrijdom van ver
ponding e. d. concessies. Bij de bedijking van de Schermer (1631)
verkregen de bedijkers het recht om de grond, welke noodzakelijk
was voor de technische uitvoering der verschillende werken, te
onteigenen tegen een bedrag ter beoordeling door neutrale per
sonen. Voorts benoemden de Staten een speciale commissie, welke
de bevoegdheid kreeg om alle eventuële geschillen aangaande de
bedijking en droogmaking zonder vorm van proces te berechten
en waartegen geen enkel beroep open stond.
Op een enkele plaats deelt de schrijver ook iets mede over het
aandeel, dat de landmeters in de uitvoering van deze werken
hadden. 2).
Aangezien echter ook elders in dit orgaan geschiedkundige
bijzonderheden betreffende de uitoefening van het vak landmeten
worden gepubliceerd, meen ik beter te doen, die hier niet te
bespreken.
De schrijver moest in betrekkelijk klein bestek een zaak be-
111
2) Mr. J. Belonje vermeldt in zijn boek ,,de Heer Hugowaard" o.m. dat aan
Hoofdparticipanten per resto bleef 1394 morgen, waarvan dan nog voor alle
wegen, wateren, kolken en ook voor onzekerheid van meting afging.
In het boek ,,de Zijpe en Hazepolder" heeft dezelfde schrijver de kavel
condities opgenomen van deze verkaveling (1598). Interessant zijn vooral punt
6 en 12, waarvan hier de tekst volgt.
Punt 6: Des sullen gemaect ende getrocken worden effen zoo veele loot cidul-
len alsser bekende namen der ingelanden treckers zijn, behoudelijk indien eenige
cleene Ingelanden ofte andere tsamen eene gemeene cavelinge ende loth wilden
trecken ofte datter contrarie eenighe groote ingelanden heur1 cavelinge niet aan
een perceele begeerden uyt te trecken maar liever gesint waren die in twee of
meerder cavelinge te splitsen sullen 'tselve vryelijk mogen doen enz.
Punt 12: Ende by soo verre yemandt bij erreur van metingen zijn loth niet
volcomentlijck soude connen genieten sal hem 't gebreck vandien vergoet werden
tot discretie van dijckgraeff ende Heemraden, mits dat hij 'tselfde binnen siaers
sal moeten bekent maken op pene van verstek.