was er meer dan genoeg werk voor hen aan de winkel29). Toen
in 1682 de West-Indische Compagnie het bestuur van Suriname
had overgenomen, reikte de Zeeuwse Gouverneur Cornelis van
Aerssen van Sommelsdijk (die in 1685 voor een derde mede
eigenaar van de kolonie was geworden) aan gegadigden gift
brieven uit, op voorwaarde dat de uitgegeven plantages binnen
drie maanden na het sluiten van de overeenkomst door een land
meter moesten zijn opgemeten en in kaart gebracht. Er zijn maar
weinig van deze kaarten in de Surinaamse archieven bewaard
gebleven, doch dat in de 17e en 18e eeuw op het Gouvernement
de uitkomsten der metingen nog wel aanwezig moeten zijn ge
weest, blijkt uit een aantekening in het Journael van Gouverneur
Mr. Jan Jacob Mauricius op Donderdag 28 Maart 1743. Hier is
n.l. sprake van een hermeting van de landen langs elke rivier,
waardoor tevens kon worden ontdekt ,,of sommige planters zich
niet meer grond toeëigenen en zich breeder langs de Rivier uit
strekken dan hen toekomt." Uit bedoeld journaal blijkt tevens, dat
in Maart 1743 de Gouverneur en de raadsheer Hengeveld enige
malen hadden vergaderd met ,,de Landmeeters en andere oude
ingeseetenen", om te komen tot de samenstelling van een nieuwe
nauwkeurige kaart van elke rivier. Te dien einde verscheen dan
ook in Mei van hetzelfde jaar een oekase over de meetverplichting,
welke laatste sinds de dood van Gouverneur van Aerssen in on
bruik was geraakt. Een oekase intussen, die niets uitrichtte en in
de loop der jaren meermalen moest worden herhaald. Zo vinden
we een placaat, over de verplichting tot opmeting door een ge
admitteerd landmeter, in Juni 1745, in October 1745 en in Maart
1746. Tenslotte werd in Augustus 1746 bekend gemaakt, dat een
algehele kadastrering van Paramaribo was bevolen. De land
meters van Suriname en de rooimeesters van Paramaribo werden
n.l. belast met het binnen de kortst mogelijke tijd maken van een
kaart van Paramaribo met al de vergunde en uitgegeven erven,
tuinen en omliggende gronden. Elk perceel moest onder een nom-
mer worden gebracht," terwijl een soort aanwijzende tafel moest
worden vervaardigd, waarop de bijzonderheden van ieder perceel
werden aangetekend.
't Slegt Levensgedrag»
Ook uit andere gegevens kunnen wij opmaken, dat de werk
zaamheden van landmeters in vroeger eeuwen voor het Gouver
nement van groot belang werden geacht. Zo lezen wij in een
besluit van Gouverneur Gerard van de Schepper, dat op 18 Juni
1738 de landmeter en rooimeester Van Dijk werd ontslagen wegens
,,'t Slegt Levensgedrag van dien Landmeter en Rooymeester, soo-
94
29) W. L. LOTH, Geschiedkundige Mededelingen over de uitoefening van het
Landmetersberoep in Suriname; K. en L„ jg. 1906, blz. 43 e. v.